Tien jaar lang werkte Tara in het kinderhospice van Goodwill Centrum Amsterdam voordat ze begon als jeugdbeschermer bij het LJ&R in Alkmaar. ‘Ik had mijn opleiding voor gedragswetenschapper net afgerond, maar ik wilde eerst het veld in.’ De periode als jeugdbeschermer duurde echter korter dan Tara had verwacht.
‘Als jeugdbeschermer ben je veel meer op de voorgrond, terwijl een gedragswetenschapper achter de schermen bezig is. Daarom koos ik ervoor om eerst in het veld te werken, om zo ervaring op te doen. Wat ik niet had verwacht is dat ik zo snel een aanbod zou krijgen. Voor ik het wist had ik getekend.’
Complexe scheidingen
Tara ziet haar tijd in het veld als grote meerwaarde voor haar werk nu. ‘Ik heb alles zelf meegemaakt en ik weet dus heel goed hoe jeugdbeschermers zich voelen. Ik weet hoe het is om daar thuis bij mensen te zijn, om in de rechtbank te staan en met al die emoties om te moeten gaan.’ Op de vraag of Tara het mist om er zo nu en dan op uit te gaan, knikt ze bevestigend. ‘Ja, ik mis sommige dingen zeker. Maar ook heel veel dingen niet. Die heftige, complexe scheidingszaken en dat getrek van ouders over het hoofd van hun kinderen, dat mis ik niet. Wel mis ik het om daar iets aan te doen natuurlijk. Dat pleiten voor het belang van een kind in de rechtbank.. wauw, dat was gaaf!’
Coachende rol
‘Ik heb het idee dat er, ook in de reclamewereld, steeds meer aandacht komt voor het melden van huiselijk geweld. Het lijkt te werken, want er blijven nieuwe zaken bijkomen. Als gedragswetenschapper heb je in die zaken een meer coachende rol. Met nieuwe mensen heb ik eens in de twee weken een gesprek. We kijken dan samen waarbij ik kan helpen, want ik wil hen graag in hun kracht zetten. Naast individuele gesprekken ben ik ook aanwezig bij het bespreken van casuïstiek. Dan neem ik, samen met de jeugdbeschermers, hun zaken door en adviseer ik hen waar nodig.’
Kracht van het team
Het feit dat men steeds mondiger wordt, zorgt volgens Tara voor een verzwaring van het werk van de jeugdbeschermer. ‘Je krijgt vaak van alles naar je hoofd’, vertelt ze. ‘Ouders van kinderen die onder toezicht vallen, weten daarnaast steeds beter rechtsingangen te vinden. Natuurlijk is het (bijna) nooit tegen jou als persoon gericht, maar toch.’ Het belang van een sterk team neemt daarom toe, vindt Tara. ‘Samenwerking is de key. Elkaar horen en er voor de ander zijn. Je staat als gedragswetenschapper dichtbij de medewerkers en hebt hierdoor een signalerende rol.’
Botsen met een collega
Een van de lastigste momenten in Tara’s carrière heeft te maken met een jeugdbeschermer die zich lastig liet sturen. ‘Zijn gedachtegang was niet in het belang van het kind, maar dat zag hij zelf anders. Hij deed dingen vanuit zijn eigen normen en waarden, waarin hij best wel doorsloeg. Hij werd ook vervelend tegen mij en dat vond ik heel moeilijk. Op een gegeven moment dacht ik: hier heb ik geen zin in. Ik heb toen de regie gepakt en hem direct aangesproken. Aan de buitenkant was ik kalm, maar vanbinnen kookte ik. Uiteindelijk kon hij het ook inzien. Dit soort momenten horen ook bij mijn werk.’
Niet zien, maar horen
‘Als gedragswetenschapper hoor ik alleen over zaken, ik zie de mensen erachter niet altijd. Dat is vaak heel goed, want dan ben je ook niet bevooroordeeld. Af en toe observeer ik, bijvoorbeeld wanneer een jeugdbeschermer moeite heeft met een zaak. Naast dat ik het tof vind om medewerkers op die manier te ondersteunen, is het geweldig om hun groei van dichtbij mee te maken. Niet iedereen kan een kundige jeugdbeschermer worden, het moet wel echt in je zitten. Je moet vaak meerdere ballen hoog houden en regie voeren in plaats van hulpverlenen. De zaken zijn pittig en daar zie ik krachtige mensen soms op plat gaan. Maar ik zie ook mensen die binnenkomen als grijze muisjes en veranderen in goede, sterke jeugdbeschermers. De buitenkant zegt in dit vak niet alles.