Met zijn nieuwe boek wil Tim ’S Jongers armoede uitleggen aan mensen met geld. Want zij zijn het die aan de knoppen draaien en mede het beleid bepalen voor mensen in armoede. Maar: “Ze weten hooguit wat er binnen dit thema aan de oppervlakte speelt, terwijl ze de diepte ervan veelal niet peilen.”
Al een paar jaar spreekt Tim ’S Jongers zich in het publieke debat uit over de schrijnende ongelijkheid in onze welvarende samenleving. Nu met een nieuw boek: Armoede uitgelegd aan mensen met geld (sinds 21 mei in de boekhandel). Interessant detail: ’S Jongers belichaamt beide groepen. Hij groeide op in armoede, maar heeft nu als directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau voor de sociaal-democratie, een goede baan en een stabiel inkomen.
Literatuur in de kloof
Wat ’S Jongers opviel toen hij de transitie maakte van kwetsbare naar ‘zichzelf reddende’ burger, was het verschil in maatschappelijke bejegening. Waar hij in zijn eerdere leven gold als een nono naar wie men niet of nauwelijks luistert, hangen zaaltjes vol ambtenaren en beleidsmedewerkers aan zijn lippen sinds hij een academisch diploma op zak heeft en een invloedrijke functie bekleedt. Precies in die kloof – tussen armoede en welvaart, ergens halverwege de maatschappelijke ladder – wil ’S Jongers met zijn boek springen. In de armoedeliteratuur zijn twee dominante stromingen, legt hij uit. Aan de ene kant is er de wetenschap, met een veelheid aan op zichzelf staande onderzoeken. Aan de andere kant heb je wat hij de ‘armoedepeepshow’ noemt. “Dat bedoel ik niet negatief. Ik duid er de stroming mee aan die het eigen verhaal van iemand op de voorgrond stelt, met als bedoeling het thema armoede pakkend en inzichtelijk te maken.” Wat er ontbreekt: een bundeling van wetenschappelijke kennis, ondersteund door zulke ervaringskennis. “De twee dominante stromingen geven elk op hun eigen manier zicht op wat armoede aan de oppervlakte betekent, maar ze peilen de diepte ervan niet. Daarmee bedoel ik: hoe armoede doorwerkt in een mensenleven en welke rol mensen met geld daarin spelen.” In zijn boek richt hij zich daarom specifiek op die groep. Met ‘mensen met geld’ bedoelt hij: burgers met de juiste diploma’s, invloedrijke banen en een spaarrekening. Want, zegt hij, “zij zijn het die het publieke debat sturen, die aan de knoppen draaien, die beleid bepalen, ook voor mensen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder.”
'We noemen mensen in armoede dom, we zeggen dat ze ongezonde keuzes maken en dat ze geen flatscreen-tv zouden moeten hebben. Daarmee duwen we ze alleen maar verder van ons weg'
Armoede is duur
Wat moeten mensen met geld weten over armoede? Ten eerste dat armoede heel erg duur is, zegt ’S Jongers. “De kosten van de schuldenindustrie wegen niet op tegen de baten: er zijn drieënhalf miljard euro aan problematische schulden terwijl het meer dan zeven miljard euro kost om ze op te lossen.” “We zijn massaal pleisters aan het plakken. Maar met honderd pleisters ga je een gebroken been niet beter fiksen dan met één pleister.” In de tweede plaats moeten mensen met invloedrijke functies beseffen dat we “massaal maatschappelijk potentieel aan het vernachelen” zijn. “Kinderen die nu in bittere armoede leven, worden van het kastje naar de muur gestuurd en komen weldra in de jeugdzorg terecht. Ze gaan ons binnen tien, twintig jaar heel veel geld kosten, omdat ze zich niet zullen weten te verhouden tot de samenleving op een manier die wij van hen verwachten.” Ten derde moet de stigmatisering van mensen in armoede stoppen. “We noemen ze dom, we zeggen dat ze ongezonde keuzes maken en dat ze geen flatscreen-tv zouden moeten hebben. Daarmee duwen we ze alleen maar verder van ons weg. Vervolgens vertellen we ze dat ze hun problemen moeten oplossen op de manier zoals wij, mensen met geld, dat doen. We zeggen dat ze rationele keuzes moeten maken: ze moeten broccoli eten in plaats van frikandellen. Maar dat is juist heel irrationeel. Want frikandellen zijn goedkoop, snel bereid, ze vullen goed en de kinderen eten geheid hun bordje leeg. Mensen in armoede maken dus een rationele keuze, wat wij willen, en vervolgens gaan we alsnog met de morele vinger zwaaien. Het is allemaal niet realistisch.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Armoede-ervaring
Ondanks alles wat er misgaat, ziet ’S Jongers ook hoopvolle ontwikkelingen. De toenemende waarde van ervaringskennis is een heel belangrijke. Gemeenten tuigen trajecten op voor ambtenaren waarbij ervaringskennis aangeleerd wordt. Andersom worden mensen met armoede-ervaring opgeleid tot onderzoeker. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport neemt tegenwoordig streetwise ambtenaren aan. Ervaringskennis is onmisbaar voor deugdelijk beleid, zegt ’S Jongers. “Het is heel simpel: als je in de duisternis hebt geleefd, stel je andere vragen dan wanneer je alleen maar voor je beeldscherm zit.”
Tim ’S Jongers (Lier, België, 1981) studeerde aan de universiteiten van Antwerpen en Leiden. Sinds 1 september 2022 is hij directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Hij schreef meerdere boeken en artikelen over de bestrijding van armoede en ongelijkheid.
Lees het volledige interview met Tim in ons magazine Soelaas. Nummer 9 verschijnt vanaf 25 juni. Bestel 'm hier.