Wijkverpleegkundige bij 'tokkie'

Bemoeizorg in actie: Hoe wijkverpleging van het Leger des Heils mensen zoals Dolf en Gerrie helpt

Op pad met de OGGZ

Verpleging en verzorging
Leestijd: 3 minuten
Tekst: Coen van Everdingen / Beeld: Marleen Kuipers

Als het zelf allemaal niet meer gaat thuis, krijgen mensen met multiproblematiek wijkverpleging van het Leger des Heils. In vaktaal heet dat OGGZ, in de volksmond valt dat onder bemoeizorg. Vanmorgen gaat verpleegkundige Farahnaaz langs bij Dolf en Gerrie.

Dolf

Dolf woont al jaren in een klein appartement in het centrum van Almere. Aan de muren hangen meerdere vergeelde posters van naakte vrouwen – “ik hoop niet dat jullie het schokkend vinden..? Ik vind ze wel mooi.” Drie keer per week krijgt Dolf bezoek van de wijkverpleging, omdat hij problemen heeft met zijn nieren. Dolf: “Ik ben dol op de meiden van de verpleging, hoor. Het zijn stuk voor stuk leuke dames.”

'Vandaag spoelen we alleen even je blaas, is dat goed?'

Farahnaaz is een van de verpleegkundigen die regelmatig bij Dolf langskomt. Door de tijd heen hebben ze elkaar beter leren kennen. Terwijl ze wat kletsen over de nieuwe auto van Farahnaaz gaat Dolf op de bank liggen en pakt Farahnaaz de nodige medische spullen. “Vandaag spoelen we alleen even je blaas, is dat goed?” Dolf knikt instemmend, duidelijk gewend aan wat er gaat gebeuren. Tijdens de behandeling maken ze wat grapjes met elkaar en kletsen over hoe het gaat. Volgens Farahnaaz is dat ook belangrijk. “Je moet de tijd nemen voor deelnemers. Voor sommige mensen ben jij als wijkverpleegkundige de enige die langskomt op een dag, of zelfs in een week.”

Dolf heeft geen moeite om de zorg te aanvaarden: “Het zijn allemaal leuke dames. Van tevoren weet ik nooit wie er komt, maar het is me nog nooit tegengevallen. Ik zal ze daar tot het einde van mijn leven dankbaar voor zijn.” Even knipoogt hij naar Farahnaaz, dan voegt hij er met een lachje aan toe: “Dat zal toch niet zo lang meer zijn.”

Deelnemer Dolf in een rommelig huis

Gerrie

In een kleine seniorenwoning aan de rand van Almere gaat Farahnaaz langs bij Gerrie. Het is druk in huis: de zoon en schoondochter van Gerrie wonen tijdelijk samen met hun twee kleine kinderen bij opa en oma, omdat ze dakloos zijn. Hun jongste kind, Wim, is vier weken oud. Terwijl Farahnaaz hem een fles geeft, maakt opa Gerrie nog even een boterham voor zichzelf.

Gerrie, die jaren geleden bekendheid verwierf door zijn rol in realityserie ‘De Tokkies’, is een grote man. In zijn onderbroek loopt hij door het huis of zit hij in zijn stoel, recht voor de grote televisie. Praten gaat moeizaam. Gerrie heeft een tracheacanule, een buisje in zijn keel om goed te kunnen ademhalen. Zijn stem klinkt blikkerig. Eigenlijk moet het buisje twee keer per dag worden gereinigd, maar daar heeft hij niet altijd zin in. De hulp van Farahnaaz accepteert hij wel. Ze stelt aan Gerrie voor om een T-shirt aan te trekken nu er een fotograaf door zijn huis loopt, maar dat vindt hij niet nodig.

'Wat doe je nou? Je moet echt stilzitten!'

“Je moet even stilzitten Gerrie, dan ga ik je buisje schoonmaken”, zegt Farahnaaz streng, terwijl ze hem een brede glimlach toewerpt. Even zit Gerrie helemaal stil op zijn stoel, dan maakt hij opeens een wilde beweging met zijn armen en schiet hij naar voren. “Wat doe je nou? Je moet echt stilzitten!”, roept Farahnaaz. Met een grote grijns op zijn gezicht gaat Gerrie weer rustig zitten.

Gerrie en Farahnaaz kunnen het wel vinden met elkaar. Ze maken wat grapjes over en weer, maar hebben ook serieuze gesprekken. Gerrie denkt al een tijdje na over euthanasie en voert gesprekken met artsen. Het is er nog niet van gekomen, omdat Gerries goede dagen hem kracht geven om door te gaan met leven. “We zouden je echt missen hoor, Gerrie”, zegt Farahnaaz. Gerrie kijkt weemoedig naar de televisie.

Als alle handelingen zijn uitgevoerd, na ruim een uur, gaat Farahnaaz weer verder. De volgende deelnemer wacht. De verpleegkundigen hebben de ruimte om hun eigen tijd in te delen. Dat betekent dat ze soms langer bij de ene deelnemer zijn en wat korter bij de ander, afhankelijk van wat iemand op dat moment nodig heeft. Het is juist die vrijheid die Farahnaaz zo aanspreekt. “Soms heeft een deelnemer net wat meer aandacht nodig. Een luisterend oor, dat je een kop koffie meedrinkt. Dat kan niet altijd, maar we doen ons best om die aandacht echt te geven.”