Zo’n 200 dak- en thuisloze mensen woonden tussen 1 november 2022 en 31 maart 2023 in de permanente winteropvang aan de Sportlaan in Den Haag. Het Leger des Heils bood zorg en begeleiding aan deze groep mensen in kwetsbare omstandigheden.
‘Geloof me, de opvang was een Godsgeschenk’, zegt voormalig bewoner Albertino. ‘Anders had ik met mijn reet op straat gestaan en in een parkeergarage geslapen.’ Na zijn verblijf in de winteropvang woont hij nu in een huis met drie anderen op het Parnassiaterrein aan de Monsterseweg. ‘Je moest eens weten hoe ik blij ik was toen ik hier mijn eerste uitsmijter bakte, dat had ik zo gemist.’ Hij vertelt dat hij zelfs zijn kuif terug heeft, het eczeem op zijn hoofdhuid van de stress is weg. ‘Ik ben heel dankbaar dat ik zo goed ben opgevangen.’
Een heel groot deel van de bewoners heeft deze 5 maanden gebruikt om uit te rusten, te herstellen en een vervolgstap te maken Bea Zomer, locatiemanager
In de winteropvang sliepen bewoners op kamers alleen, met z’n tweeën of met z’n drieën op een kamer. ‘De leeftijden varieerden van 24 tot in de 70 jaar. En tien procent van de groep bestond uit vrouwen’, zegt Shanna, medewerkster van het Daklozenloket. ‘Iedereen had een vaste begeleider met wie aan een woonoplossing en een toekomst werd gewerkt.’
Coördinator Mohammed van het Leger des Heils: ‘Overdag hield een deel van de bewoners zich bezig met dagbesteding en arbeidsre-integratie. Anderen deden klusjes, zoals schoonmaken in de opvang of helpen in de kledingwinkel. Regelmatig organiseerden we activiteiten zoals tafeltennis-, tafelvoetbal- of sjoeltoernooien.'
Bewust op straat
‘Het is mooi dat een heel groot deel van de bewoners deze 5 maanden heeft gebruikt om uit te rusten, te herstellen en een vervolgstap te maken’, zegt locatiemanager Bea Zomer. ‘80 mensen zijn naar een vervolgplek gegaan. Dat is bijvoorbeeld een andere locatie van het Leger des Heils, Limor of de Kessler Stichting, een GGZ-locatie of een verpleegtehuis. Ongeveer 35 mensen staan op de wachtlijst. Een aantal bewoners koos bewust om weer de straat op te leven. En anderen hebben te lang gewacht om in actie te komen. Bij iedereen werkt het anders. Niet iedereen is even ver.’
Bea kijkt positief terug op de 5 maanden winteropvang. De samenwerking met verschillende mensen en partijen zoals de gemeente, zorgverleners, wijkagent 50|50, en het Daklozenloket sprong eruit.
‘Natuurlijk hebben we escalaties gehad’, zegt ze. ‘Maar gezien het feit dat er 120 mensen 5 maanden bij elkaar in één pand woonden, is het me meegevallen’, zegt ze. Duidelijke gedragsregels hielpen meestal om de rust te bewaren. ‘Maar ook: dat we ze zien als mensen. Dat ze er mogen zijn als mens.’
Rondslingerende blikjes
Buiten merkte je wel iets van de winteropvang. ‘Helemaal geen overlast verwachten zou niet realistisch zijn’, zegt wijkagent Chiel. Dus ja, bedelen, winkeldiefstal en openbaar alcoholgebruik kwamen voor. ‘Maar je kunt niet alles herleiden naar deze opvang.’ De gemeente, het Leger des Heils, de politie, de wijkvereniging en een aantal omwonenden en winkeliers hielden goed contact. Er kwamen vaker handhavers en agenten op de fiets langs de winkels. Als onderdeel van hun dagbesteding ruimden bewoners van de opvang blikjes op die rondslingerden op de route tussen de opvang en de supermarkt.
‘Buurtbewoners stonden er positief tegenover,’ zegt buurtbewoner Ilonka die vlakbij woont. Met kerst bracht ze erwtensoep langs en leerde de bewoners kennen. Dorine, een andere buurtbewoner werd vaste vrijwilliger op de permanente winteropvang. Dorine: ‘Veel mensen die op straat leven, hebben bijna niemand om mee te praten.'
Tekst Tanya van der Spek & Desiré Balák-de Jonge