Bij de strijd voor bestaanszekerheid kan technologie een rol van belang spelen, zegt voormalig politicus en publicist Pieter Hilhorst. “We hebben te weinig hulpverleners om alle mensen te helpen die steun nodig hebben.”
Hoe is het mogelijk dat in onze verzorgingsstaat mensen met bestaansonzekerheid kampen? Op deze paradoxale vraag heeft Pieter Hilhorst, geïnspireerd door het boek Radical Help van de Britse sociaal innovator Hilary Cottam, vooralsnog drie antwoorden. Er zijn, zegt hij, drie fundamentele problemen met de manier waarop de verzorgingsstaat is ingericht:
- Kortetermijndenken,
- loketversnippering en
- de theorie van zelfredzaamheid.
Het eerste probleem is de fixatie op de korte termijn. “Als je eventjes door het ijs dreigt te zakken, word je uit de vijver gevist. Maar daarna moet je zo snel mogelijk weer zelfredzaam worden. Er wordt niet nagedacht over de vraag hoe iemand voor de lange termijn veerkrachtig gemaakt kan worden. Terwijl daar de grootste winst te behalen valt.”
Pieter Hilhorst (1966) was politicus voor de PvdA en is politicoloog en publicist. Hij houdt zich bezig met vraagstukken op het vlak van sociale onzekerheid en maatschappelijke innovatie. Zo is hij projectleider van de Citydeal Eenvoudig Maatwerk en initieert hij projecten op het terrein van armoede, schulden en emancipatie, zoals het Nederlands Instituut voor Betalingsregelingen. Hij is sinds 1 september 2017 lid van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Van 2012 tot 2014 was hij in Amsterdam wethouder van financiën, onderwijs en jeugdzorg.
Het tweede probleem is de loketversnippering. Ondersteuning van mensen die een onzeker bestaan leiden, is vaak verspreid over meerdere levensdomeinen. Denk onder andere aan psychische problematiek, huisvesting en werk. Al die ondersteuningsdiensten hebben een eigen loket. Hilhorst: “Met de decentralisatie is geroepen: ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur.’ Je wilt immers samenhang in de aanpak, omdat de problematiek van kinderen en ouders in de regel met elkaar verweven is. Op verschillende plekken wordt met deze methode gewerkt, maar er is nog een enorme slag te slaan.”
Het derde probleem is dat de verzorgingsstaat nauwelijks oog heeft voor sociale netwerken. “Men blijft maar hameren op de eigen kracht, de zelfredzaamheid. Daar hoort ook bij dat je zelf in je netwerk bekijkt wie er iets voor jou kan betekenen. Men gaat daarmee alleen voorbij aan het gegeven dat het bestaan van zo’n netwerk voor lang niet iedereen vanzelfsprekend is. Iemand zonder netwerk moet het volgens de theorie van de zelfredzaamheid zelf maar zien op te bouwen. Daarmee worden mensen enorm overvraagd.”
"Iemand zonder netwerk moet het volgens de theorie van de zelfredzaamheid zelf maar zien op te bouwen. Daarmee worden mensen enorm overvraagd.”
Een app om schulden te voorkomen
Als het aan Hilhorst ligt, ziet het toekomstplaatje van de verzorgingsstaat er dan ook heel anders uit. Er wordt veel sterker ingezet op preventie, het sociale netwerk wordt hersteld en burgers worden voor de lange termijn veerkrachtig gemaakt. Bij die doelstellingen laat hij zich graag bijstaan door technologie. Hoe ziet hij dat precies voor zich? “Kijk eens naar het aantal mensen in Nederland dat met geldzorgen kampt. Volgens het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) gaat het om 2,8 miljoen huishoudens. De rekensom is snel gemaakt: daar zijn ruim onvoldoende hulpverleners voor beschikbaar. Hier komt technologie om de hoek kijken.”
Hilhorst noemt de Buddy App die mensen kan helpen bij het goed managen van hun geldzaken. De app wordt gekoppeld aan hun bankrekening en geeft zodoende inzicht in wat er af- en bijgeschreven wordt. Hij geeft notificaties over het besteedbare bedrag en stimuleert om te sparen voor tegenvallers. “Via een bankrekening kunnen we, door opvallende afwijkingen in het uitgavenpatroon, snel zien dat het niet goed met iemand gaat. Op die manier kunnen we heel effectief ingrijpen als dat nodig is. Deze vorm van hulp gaat over het empoweren van individuen. We maken hen weerbaar tegen de eigen verleidingen (voorkomen dat ze onnodige dingen kopen), tegen schuldeisers (een gezond uitgavenpatroon creëren waardoor ze op afstand blijven) én tegen de overheid (ervoor zorgen dat ze krijgen waar ze recht op hebben).”
Krijgen waar je recht op hebt
Een ander voordeel van het gebruik van technologie is dat je een veel grotere groep bereikt. Van de 2,8 miljoen huishoudens met geldzorgen heeft ongeveer de helft geregeld last van betalingsachterstanden. 650 duizend mensen kampen met problematische schulden van wie er 200 duizend worden geholpen om eraf te komen. “Wat je hieruit kunt concluderen is dat veel mensen – zo’n 400 duizend – níét worden geholpen. Dit zijn mensen die niet leven, maar dag in dag uit overleven. Iemand omschreef het eens als permanent moeten watertrappelen. Het kost al je energie.”
De mismatch tussen de eisen die het systeem stelt en de bureaucratische vaardigheden van de burger kan eenvoudig worden opgelost door hulpmiddelen daarop af te stemmen, zegt Hilhorst. Een ander voorbeeld dat hij noemt is de automatische toeslagcheck. “Door een koppeling met de bankrekening zoals in de Buddy App, kun je automatisch controleren of er iets verandert aan het inkomen, wat invloed heeft op het recht op toeslagen en gemeentelijke regelingen. We kunnen toetsen aan 1.600 landelijke en gemeentelijke regelingen.” Zo krijgen mensen waar ze recht op hebben en wordt de kans verkleind dat ze schulden opbouwen door onterecht ontvangen toeslagen.
"Zo'n 400 duizend mensen met schulden worden niet geholpen. Dit zijn mensen die niet leven, maar dag in dag uit overleven. Iemand omschreef het eens als permanent moeten watertrappelen."
Alle overheidspost centraal
Technologie kan eindeloos veel oplossingen bieden, zegt Hilhorst. Op de ontwerptafel ligt momenteel een applicatie waarbinnen alle overheidspost op één centrale plek wordt aangeboden. Die richt zich voornamelijk op jongeren, die relatief vaak verhuizen en daardoor soms essentiële communicatie missen. Hilhorst: “Met de inzet van dit soort handigheidjes transformeer je de verzorgingsstaat. We gaan van het regime van zelfredzaamheid naar een model dat mensen de gelegenheid biedt tot bloei te komen.” Die zelfredzaamheid, Hilhorst kan het niet genoeg benadrukken, is echt een farce. “Ik heb een tijdje het tv-programma De Ombudsman gepresenteerd. Het meest confronterend vond ik de ontdekking dat mensen die aangewezen waren op overheidsinstanties, zoals de woningcorporatie, de jeugdzorg en het Wmo-loket, er een hekel aan hadden. Er waren enorm veel regels om toegang te krijgen tot die instanties. Mensen voelden zich vernederd. En vernedering leidt niet tot bloei, dat weten we.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
De kracht van mensen in de strijd voor bestaanszekerheid
Hoewel de technologie vanwege een tekort aan menskracht een belangrijke rol kan spelen, gelooft Hilhorst toch eerst en vooral in de kracht van mensen, zegt hij. Het is de kracht die onder andere bij het Leger des Heils wordt aangesproken. “Het Leger vervult een bijzondere en belangrijke functie; het is er als alle anderen zijn weggevallen. In de strijd voor bestaanszekerheid is die menselijke aanwezigheid van grote waarde.” Hij memoreert een lezing waarvoor hij een tijd geleden was uitgenodigd bij het Leger. “Een medewerker vroeg mij na die lezing: ‘Ben jij optimistisch?’ Ik antwoordde met een wedervraag: ‘Waarom wil je dat weten?’ Ze zei: ‘De problematiek is soms zo zwaar dat ik denk: het haalt allemaal niks uit.’ Ik antwoordde: ‘Soms ben ik optimistisch. Dan denk ik: dit gaat de goeie kant op. We moeten nu extra hard strijden, want als we nu doorpakken boeken we winst. Andere dagen ben ik pessimistisch. Dan is het allemaal ongelofelijk moeilijk en volgt tegenslag op tegenslag. Dan denk ik: we moeten nu extra hard strijden. Voor het handelingsperspectief maakt het dus niet uit of je optimistisch bent of pessimistisch.”