Als ik Safi* voor het eerst ontmoet, zie ik een donkere jongen in het zwart gekleed met een héél donkere blik. Hij is net bij Exodus komen wonen. Exodus biedt onderdak en begeleiding aan ex-gedetineerden. Ze bieden hulp bij allerlei praktische zaken en helpen ook bij het vinden van uiteindelijk weer zelfstandige huisvesting. Safi vindt dat hij al veel eerder daar had kunnen komen.
“Jullie hebben mij belazerd”, zegt hij grimmig. Er was hem een half jaar geleden in de gevangenis toegezegd dat hij geplaatst zou worden en vervolgens was het weer ingetrokken. En dus is de reclassering, die hij ziet als een verlengstuk van de gevangenis, ook niet te vertrouwen. Daarbij heeft hij te horen gekregen dat hij volgens de geldende regels de eerste twee maanden niet met verlof mag, terwijl zijn vader zowat om de hoek woont. Hij is woedend en kijkt me dreigend aan, want er was ook beloofd dat hij in de weekenden naar huis mocht. Ik zie dat zijn handen trillen. Iets in zijn dreigende houding is wanhoop, onmacht. Hij is nog geen twintig jaar en heeft drie jaar vastgezeten voor een overval.
Dus begin ik maar met luisteren en het erkennen van zijn boosheid en teleurstelling. Als ik wegga lijkt hij een klein beetje ontdooid. Ik heb beloofd na te denken over het verlof. De volgende dag bel ik de gevangenis waar hij vandaan komt en het is inderdaad een vaag verhaal waarom eerdere plaatsing bij Exodus niet is doorgegaan. Er was iets niet duidelijk geformuleerd in een rapportage, waardoor de directeur van de gevangenis het in eerste instantie had afgewezen. Een half jaar extra binnen zitten is lang, zeker al je negentien jaar bent.
Weekendverlof
Na twee weken zie ik Safi weer, samen met zijn begeleider van Exodus, Marian. Marian zegt dat hij het heel goed doet. Hij is gestart met dagbesteding en komt afspraken goed na. Ook heeft hij al een keer gekookt voor de hele groep. Ik besluit vanaf dat moment toestemming te geven voor weekendverloven. Dat is maatwerk en niet helemaal volgens de regels, maar ik vind dat ik het kan verantwoorden.
Drie jaar later evalueren we samen het toezicht. Hij woont inmiddels op zichzelf en heeft een betaalde baan. Ik constateer dat hij nooit één afspraak heeft gemist. Maar vooral dat ik nu een volwassen man zie, toegerust om zelf zijn leven vorm te geven. We hebben veel lange gesprekken gevoerd, hij houdt ervan de diepte in te gaan en bleek een echte denker. Over het delict heeft hij nooit willen praten. Maar we hebben het gehad over keuzes maken, schuldig zijn en hoe je daarmee kan leven, vergeving, zelfkennis, het begrip collegialiteit, discriminatie, trouw en loyaliteit. Eigenlijk dus over alles wat met het delict te maken heeft. En hoe je met teleurstellingen kunt omgaan. Op dit laatste punt is hij ook danig op de proef gesteld, want hem werd tot drie keer toe een plek in het Doorstroomhuis toegezegd, die steeds op het laatste moment toch aan een ander werd gegeven.
Vanuit het Moederhuis van Exodus mag je na verloop van tijd naar het Doorstroomhuis en van daaruit kom je in aanmerking voor zelfstandige huisvesting. Toen hij om opheldering vroeg, waarom die ander voorging terwijl diegene later was gekomen dan hij en terwijl hij zich aan alle regels had gehouden, kreeg hij te horen dat ze dat niet konden vertellen vanwege de privacyregels.
Afzien en tegenslagen
Dan hadden wij weer gesprekken over de waarde van afzien, omgaan met tegenslagen en volharding. Hij heeft alle tips en adviezen ter harte genomen. Toen hij uiteindelijk zijn eigen flatje kreeg, trok hij bij zijn vader in en pas ruim een half jaar later betrok hij zijn eigen woning. Toen mocht ik op huisbezoek komen. Trots liet hij alle details zien. Alles had hij nieuw willen kopen. Van zijn eigen verdiende geld. Het zat ook strak in de verf. Hij wees op de lamp, hoe die zo goed bij de zithoek paste en kijk, hij had een heel mooie klok gevonden en zag ik wel hoe naadloos het laminaat was gelegd?
Nu we dus het toezicht gaan afsluiten en terugkijken, vertel ik hem dat ik er alle vertrouwen in heb dat hij zijn weg wel gaat vinden en dat ik hem met een gerust hart kan loslaten. Hij zegt dat hij de gesprekken zal missen. Maar dat hij vooral dankbaar is dat ik in het begin dat weekendverlof heb toegestaan. “Anders was ik toen zeker afgehaakt en weggegaan, dan had ik je nooit vertrouwd. Ik weet niet hoe ik dan zou zijn geworden.”
*Safi is een gefingeerde naam.