Zo af en toe kom je nog een ouderwetse hulpverlener tegen. Zo iemand die gewoon doet wat hij nodig vindt.
Zo iemand van vóór de tijd van protocollen, procedures en formats. Van vóór de AVG. Van vóór de RISc (Recidive Inschattings Schalen, het uitgebreide computerprogramma dat we moeten ingevullen, om een verslag of adviesrapport te genereren). Van vóór de camera’s en veiligheidsknoppen in de spreekkamers. Van vóór de verplichte meldingen huiselijke geweld en verplichte afname Scil (screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking). Van vóór de Ifzo (Indicatie forensische zorg, het computerprogramma dat moet worden ingevuld om iemand aan te melden voor opvang, zorg of beschermd wonen).
Uit de tijd dat je nog een cliënt in je eigen auto zette om hem naar een opvangplek te brengen. Toen je gewoon alleen op huisbezoek ging. En soms ook bleef eten, als dat gevraagd werd. Toen je een wooninstelling kon bellen, even bespreken wat voor cliënt je voor hen had en dan de volgende dag mocht langskomen voor een intake.
Toen je nog van alles kon regelen, omdat er over het algemeen op werd vertrouwd, dat wanneer de reclassering, de professional, vond dat dit moest gebeuren of dat nodig was, dat ook zo was.
Verantwoording
Natuurlijk zijn al die protocollen, regels en procedures er niet voor niets gekomen. Er ging wel eens wat fout. Een enkele keer ook goed fout. Het kon allemaal efficiënter, veiliger, inzichtelijker. Beter overwogen, wetenschappelijk verantwoord. Meer onder controle. Nu zijn we meer dan de helft van onze tijd bezig met administratie. We zijn bijna meer tijd kwijt met op te schrijven, te onderbouwen en verantwoorden wat we doen, dan de tijd die we besteden om het te doen.
Zijn we nu professioneler? Door de jaren heen blijkt steeds weer, uit onderzoek en in de praktijk, hoe belangrijk de werkrelatie is. Dat de cliënt, de mèns met wie je werkt, merkt dat je naar hem luistert. Dat je hem ziet, dat het je interesseert wie hij is. Waarom hij op straat staat. Hoe boos hij is. Hoe rottig zijn leven is. Hoe belangrijk zijn kinderen voor hem zijn. Hoeveel pijn hij heeft moeten verdragen. Echte aandacht. Als professiona, maar zeker als mens. Natuurlijk zijn richtlijnen en grenzen belangrijk. Zolang je hart ook meespreekt.
Enkelband
Ik had eens een cliënt, die zwaar verslaafd was. Jarenlang leefde hij van diefstallen, van shot naar shot, van dealer naar bedwelming. Hij was broodmager en hij was alles kwijt. Geen contact meer met familie, ook niet met zijn kinderen. Zijn vriendin had hem op straat gezet, nadat zij ondanks haar inzet om hem te helpen ook door hem bestolen was. Hij verbleef nu tijdelijk bij een vriend en hij had een enkelband. Hij mocht in de avonden en nachten niet naar buiten. Die enkelband vond hij verschrikkelijk.
“Waarom moet ik nou ook nog extra gestraft worden met zo’n band?” vraagt hij geïrriteerd, “Is het niet al genoeg dat ik jou heb, en haar?”. Hij bedoelt zijn begeleider van de verslavingszorg, die er ook bij zit. “Die band moet je niet zien als straf, maar als een kans. Die krijg je omdat jij dat waard bent. Je bent het waard om dit allemaal in te zetten”, antwoord ik hem.
Hij kijkt me aan en ik zie iets in hem veranderen. En hij komt naar me toe en geeft me een dikke knuffel met de woorden “Ik hou van jou”. Ik heb die knuffel geaccepteerd. Ik heb hem niet terecht gewezen omdat hij ‘grensoverschrijdend gedrag’ zou hebben vertoond. Professioneel? Vast niet. Wel een uitzondering, maar op dat moment was dat wat nodig was.
Die man heeft onlangs na een jaar in een verslavingskliniek een eigen woning gekregen en hij heeft een opleiding als elektromonteur voltooid. Inmiddels is hij al anderhalf jaar clean.