Stoep
Maatschappelijke opvang

Een pak melk achteroverslaan

Een column over de ervaringen van Hanoch met Ronnie

Ehud Neuhaus

Het is half acht in de ochtend. Ik zit samen met Ronnie voor de ingang van de maatschappelijke opvang. Ronnies ontbijt is het sigaartje in zijn mond. Samen vullen we de puzzel van de ochtendkrant in. Dat doet Ronnie als een razende; hij is goed in puzzelen. Als we even later voor de tv zitten in de gemeenschappelijke woonkamer, vertelt hij voor de zoveelste keer over China, kungfu films en hoe hij tegen religie aankijkt. Het is ons dagelijkse gespreksonderwerp.

Ronnie deelt deze opvanglocatie met vijftig andere mensen. Dakloze mensen met complexe problemen. Ze zijn vaak psychiatrisch, zitten in de prostitutie, zijn eenzaam en verwaarloosd. Onder dit dak komen ze samen. Elk op een eigen kamer, met een eigen traject.

'Ik ga Ronnie missen'

Ronnie zit hier al een tijd. Hij is het hele traject doorgegaan. Van zorgtoeleiding, schuldhulpverlening, inkomensbeheer, dagbesteding, enzovoorts. Maar de opvang is niet zijn thuis. Wat hij tenslotte nodig heeft, is een eigen woonplek. Ronnie moet deze stoep, deze woonkamer met tv en kungfu-films, en ook mij weer loslaten. Dat is goed, maar moeilijk. Niet alleen voor Ronnie. Ik zal hem ook missen.

Ons puzzel-ritueel. De momenten dat ik hem slapend in foetushouding op de gemeenschappelijke bank vond. De vlekken op zijn shirt van het in één keer achteroverslaan van een pak melk. Zelfs zijn “krijg de pleuris!”-tirades zal ik missen. Hoewel deze de laatste tijd veel minder voorkomen.

Ik weet dat dit de bedoeling is van al die momenten samen. Dat in het verbinden, in het echt luisteren en in zien van de ander het proces naar herstel zit. En dat de opvang hem dan ook weer los moet laten als het eindelijk beter gaat.

Ronnie krijgt zijn eigen bank. Zijn eigen tv. Zijn eigen krant. En zijn eigen stoep om sigaartjes op te roken.

Sociaal barbier
Hanoch Limahelu: Pedagogisch werker, persoonlijk begeleider en sociaal barbier