Even wennen

Column uit de reclassering

Reclassering

De reclassering is vorig jaar verhuisd naar een nieuw gebouw. Daarin huizen ook andere afdelingen van het Leger des Heils, zoals de intakers van de woonvoorzieningen, ambulante woonbegeleiders, Housing First en de Jeugdbeschermers. Nu kunnen we kortere lijntjes hebben en gemakkelijker bij elkaar binnenlopen.

Wij, reclasseerders, zagen dat eerst helemaal niet zitten. Want we hadden ons eigen mooie grachtenpand waar we zelf de dienst uitmaakten in een buurt met veel leuke winkeltjes en restaurantjes. We hadden een tuin om met mooi weer buiten te lunchen en een keuken waar regelmatig van alles gekokkereld werd. Dat kan allemaal niet meer. Wel hebben we het cafeetje van 50|50 beneden met heerlijke koffie, dat moet gezegd. Maar verder hebben we een fastfood restaurant op de hoek, de achterkant van een bouwmarkt tegenover ons en naast ons een evenementlocatie met een grote parkeerplaats. Geen bakkertje of slager met belegde broodjes op de hoek. Ook geen handige busverbinding voor de deur. Drama voor iedereen die ons vanuit het centrum of andere delen van de stad moet zien te bereiken. Misschien komt dat nog, die bereikbaarheid, maar vooralsnog is het toekomstmuziek.

Bijzondere omgeving

Het is wel een bijzondere omgeving, met enorme sloop- en bouwprojecten, een bedrijventerrein, een scheepswerfje, een kasteeltje waar rondom alles wordt weg gesloopt, een oude molen tussen moderne flatgebouwen en ergens verstopt toch nog een fancy lunchtentje, wat je wel op tijd moet reserveren. En op sommige gebouwen en muren prachtige graffiti. Eigenlijk meer Outdoor Art. Vanuit onze kamer hebben we goed zicht op één van die graffiti kunstwerken.

Verder kijken we uit op het braakliggende veldje achter de bouwmarkt. Lange tijd stond daarop een minitentje met een hoop rommel eromheen. In de ochtend zagen we daar een verlopen figuur uit kruipen en wat rondscharrelen. Kennelijk woonde hij in het tentje. Een collega die een dag met een hulpproject voor daklozen meeliep, vertelde dat hij Rob heette en verslaafd was. Hij werd daar gedoogd en ze brachten hem eten en een warme deken. Dat was in november. Twee maanden later zagen we op een ochtend dat het verblijf van onze overbuurman was veranderd in een zwart verkoolde plek in het gras. Er omheen lagen nog wat half verbrande, ondefinieerbare spullen. Sindsdien hebben we hem niet meer gezien. De resten van zijn tentje en rommeltjes liggen er nog steeds.

Intussen ben ik gewend geraakt aan dit nieuwe gebouw en deze nieuwe plek. Voor mij zijn er wel wat voordelen. Ik hoef niet meer de hele stad door en heb daardoor een half uur minder reistijd. Parkeren is ook minder problematisch, we hebben een eigen deel op het parkeerdek.

Tag

Wat wel even wennen is, zijn de tags. Overal in het gebouw zijn deuren waar je alleen met je tag doorheen kan. Van de lift naar de afdeling, van de keuken en de wc’s naar de afdeling, van de ene afdeling naar de andere en weer terug. Die tag moet je dus wel steeds bij je hebben. Omdat ik niet van zo’n bungelend koord om mijn nek houd, deed ik hem in mijn broekzak. Totdat ik op een avond in februari nog even een rapport afmaak en als ik opkijk alles om mij heen donker is. In dit gebouw gaan de lichten vanzelf uit als er geen beweging meer is. Ik pak mijn spullen in, ga nog even naar de wc en… vergeet mijn tag.

Daar sta ik dan. Zonder tas, zonder sleutels, zonder jas, zonder mobiel. Ik durf niet door het gebouw te gaan lopen, want straks zit ik nog een nacht in een trappenhuis opgesloten. Ik gluur met mijn voet tussen de deur om het hoekje naar de buitendeur. Na een tijdje komt er iemand binnen. Gelukkig, zij kan me helpen! Maar nee, haar tag werkt niet voor onze afdeling. Ik klamp me aan haar vast, want zij heeft wel een mobiel.

Samen gaan we het vrijwel lege gebouw door en vinden zowaar nog ergens een manager. Die heeft vast meer bevoegdheid. Maar nee, ook hij kan onze afdeling niet in. “Wacht hier”, zegt hij, “dan ga ik boven kijken of er nog iemand van de directie is”. Ook dat blijkt niet het geval. Wat nu? Mijn man bellen om me te komen halen en al mijn spullen zo achterlaten? Dan komt toch de reddende engel: de schoonmaakster. Zij kan het hele gebouw door, ook onze afdeling. Wat een opluchting. Ze is vast goed gescreend. Van een vriendin heb ik nu zo’n sleutelhanger met een trekkoord gekregen. Helemaal blij mee!

Iedere maand delen onze columnisten uit de reclassering wat zij meemaken in een zelfgeschreven column. Ze nemen je mee in hun dagelijkse werkzaamheden en schrijven op een eerlijke en creatieve manier over wat hen bezighoudt. Op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Volg ons dan op LinkedIn!