Kerst: een tijd om veel te eten en met je geliefden samen te zijn. Ja, toch? Maar wat vieren we eigenlijk precies met Kerst? Lees hier het enige, echte Kerstverhaal.
Het is donker en stil in de velden van Efrata. In de verte klinkt de roep van een bosuil. Zo nu en dan ritselt er een hagedis tussen de stenen door. Maar voor de rest is het stil. Boaz ligt op een heuvel. Op zijn rug met zijn handen onder zijn hoofd. Hij kijkt naar de sterrenhemel. Het zijn er zoveel – ‘miljoenen’ zegt abba. Dat is duizendmaal duizend, weet Boaz. Heel veel dus. Het is nacht, maar de kleine herdersjongen kan niet slapen. Hij is klaarwakker. Boaz gaat zitten en kijkt naar de schapen die even verderop liggen te slapen. In het schijnsel van de maan zijn de lichte vachten goed te zien. Links van de kudde, tegen een grote steen, ziet hij zijn vader zitten. De herdersstaf ligt over zijn knieën en zijn hoofd rust achterover op de steen. Misschien kijkt abba ook wel naar de sterren, denkt Boaz. Of hij slaapt een beetje, dat kan ook.
Ik kan niet slapen
Boaz komt overeind en loopt voorzichtig naar zijn vader toe. “Abba?” fluistert hij. “Abba, ben je nog wakker?” Er klinkt wat gebrom, een halve snurk en dan hoort hij zijn vader zeggen: “Ja, ik ben wakker Boaz, wat is er? Het is allang nacht. Ga maar lekker slapen.” “Ja maar… ik kan niet slapen. Ik ben helemaal niet moe,” zegt Boaz zachtjes. Vader is gelukkig niet boos: “Tja, dat heb je soms. Dan lukt het slapen niet. Maar je moet het toch maar proberen.” Boaz doet voorzichtig een paar stappen terug richting zijn plek op de heuvel. Recht voor hem liggen de andere herders. Het vuur is gedoofd en ze slapen in een halve cirkel rond de vuurplaats. Boaz staat stil en kijkt naar de maan. Hij merkt een vervelende kriebel in zijn keel en probeert die weg te slikken. Dat lukt niet goed en Boaz begint te hoesten. “Sssst!” klinkt het uit de kring. “Je maakt iedereen wakker.” Hij herkent de stem van Aron. Boaz wil ‘sorry’ zeggen, maar hij moet opnieuw hoesten. Nu klinkt het ‘sssst’ uit meer monden. Dan draait hij zich maar gauw om.
Op dat moment wordt het plotseling helemaal licht om hem heen. Boaz schrikt enorm. Waar komt dat licht vandaan? Hij kijkt verschrikt over zijn linkerschouder en ziet een groot licht. Alsof het ineens dag is geworden. Langzaam draait hij zich om. Nu ziet hij een gedaante tussen de herders staan. Ze zijn van schrik gaan staan en houden hun handen voor hun gezicht vanwege het felle licht. Iedereen is bang. “Abba!” gilt Boaz. “Abba, help!”
De Redder is geboren
Dan horen ze een stem: “Wees maar niet bang. Ik breng jullie het mooiste nieuws dat je ooit hebt gehoord. Het is groot nieuws voor iedereen. Vandaag is hier vlakbij, in Bethlehem, de Redder van de mensen geboren: Christus de Here. En ik zal jullie vertellen hoe je Hem kunt herkennen: het kind ligt in doeken gewikkeld in een voerbak.”
En plotseling is er bij de engel, want dat had Boaz nu wel begrepen, dat dit een engel is, plotseling is er bij de engel een hele grote groep andere engelen. Het zijn er zoveel, het lijkt wel een leger! En ze zingen voor God: ‘Alle eer aan God in de hemel en vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt’. Zo mooi zingen ze. Boaz staat met open mond te kijken. En dan, ineens, net zo plotseling als ze zijn gekomen, verdwijnen de engelen weer. Het is stil. En donker. En gek.
Vertellen
De herders zijn er stil van. Maar dan zegt Aron: “Laten we het kind gaan zoeken. Zo groot is Bethlehem niet. Ik wil dit weleens met eigen ogen zien.” En daar gaan ze. Over de stoffige weg naar Bethlehem. En Boaz loopt voorop. Vroeg in de morgen loopt Boaz door de straten van Bethlehem. Hij heeft de hele nacht niet geslapen, maar moe is hij niet. Hij is zo blij! Hij maakt een klein dansje. Hij blijft maar denken aan het moment dat ze de Redder, de Koning hadden gevonden. In een voederbak. Met zijn vader en moeder. En hoe verbaasd iedereen was geweest over de verhalen die ze elkaar hadden verteld. Van de engelenin de nacht en van de reis die Jozef en Maria – want zo heetten de vader en moeder – hadden gemaakt. En nu wilde Boaz nog maar één ding: naar huis, naar ima! En het hele verhaal aan zijn moeder vertellen. En aan zijn vrienden. En aan oom Levi, en… aan iedereen die het maar wil horen. De Redder is geboren. Het is het beste verhaal van de hele wereld!