Veldwerk Leger des Heils
Veldwerk en soepbus

Hoe veldwerk buitenslapers naar een woonplek helpt

Goedemorgen, kunnen we je helpen?

Het is half vijf ’s ochtends en Rotterdam slaapt nog. Zelfs in Zuid, dat hier en daar door neonreclames hel wordt verlicht, loopt bijna geen kip op straat. Maurice zoeft de zijdeur van de grote Soepbus van het Leger des heils open, en zet een aantal kannen warme koffie en thee in het omgebouwde achterdeel van het voertuig.

Voor veldwerkers Deborah (31) en Maurice (32) zal het een lange dag worden. Vannacht begint hun werkdag met het doorkruisen van de stad op zoek naar buitenslapers. De bus scheurt de nacht in. Bij een parkeergarage zet Maurice de bus op de stoep. Hij en Deborah springen de straat op, en rammelen aan een zijdeur van de garage. Die gaat niet open. Deborah: “Hm, de kapotte deur is gemaakt. Een paar weken geleden vonden we hier mensen in het stookhok. Ze zaten met z’n vieren op een vierkante meter te roken en te drinken. Het stonk enorm, maar ik snapte ze wel. Die elektriciteit hield hen natuurlijk warm.” Maar als de veldwerkers niet binnen kunnen komen, kunnen buitenslapers dat ook niet. Dus springen ze de bus weer in.

Veldwerk buitenslapers

Kiezen voor de opvang

De volgende stop is aan de rand van een industrieterrein. Daar bevindt zich tussen een hoog hek en een kanaal een strook dichtbegroeid struikgewas, net te zien in het dunne streepje maanlicht. Maurice flitst z’n grote Maglite-zaklamp aan, en dat is geen overbodige luxe, want het is even zoeken tussen de hoge brandnetels en dichte takken. Dan schijnt hij op een poortje van zorgvuldig geschikte bladeren en takken, met daarachter een tent. “Hier heeft een tijd een deelnemer van ons gelegen. Voor hem hebben we een woonplek geregeld. Hij heeft zijn tent met tuintje achtergelaten, maar misschien heeft iemand anders het betrokken”, fluistert Deborah. “Goedemorgen!”, zegt Maurice als hij op het tentje klopt. Geen reactie. “Goedemorgen, mag ik opendoen?”, probeert hij opnieuw. Nog geen reactie. Hij ritst voorzichtig de tent open en schijnt naar binnen. “Leeg.”

“Het verschilt enorm”, vertelt Maurice. “De ene nacht heb je zo een groep van tien buitenslapers bij je bus, en een andere nacht vind je niemand. Het hangt ook af van het weer. Het is nu droog, maar ze gaven regen op. Dan kiezen veel buitenslapers toch voor de opvang.” Deborah: “We hebben het er onderling weleens over: waar zou jij gaan liggen? Als vrouw zou ik toch voor de parkeergarage gaan. Zo’n tentje ergens alleen is dan wel een beetje gevaarlijk. ”

“Het is onze taak om contact te maken, vertrouwen te winnen, mensen van straat naar de opvang te begeleiden”

Zittend slapen

Het begint te gloren aan de horizon. Het ‘Samenleven doen we dus niet alleen’, dat met grote letters op de bus staat, is steeds beter te lezen. Ze komen aan bij het Centraal Station. In de grote stationshal van Rotterdam Centraal zijn de bankjes drukbezet. “Ze mogen hier niet op de bankjes liggen slapen – dan worden ze door handhavers weggestuurd - maar zoals je ziet wordt er dan gewoon zittend geslapen”, wijst Maurice. Een paar mannen van Poolse afkomst die op de bankjes bij elkaar zitten, zijn blij met de warme koffie. Eén van hen spreekt een beetje Nederlands. Op de vraag van Deborah waarom hij hier overnacht, begint hij een wat warrig verhaal. “De bewakers (handhavers, red.) zijn slecht, ze pakken je slaapzak af, ze willen je helemaal niet helpen.” Deborah knikt. “Dat is frustrerend zeker?” Naast hen zit een stelletje dicht tegen elkaar aan en weer even verder komt luid gesnurk onder een deken vandaan.

Veldwerk Rotterdam Centraal station

Ander uniform

Voor hij bij het Leger des Heils begon, werkte Maurice bij het Ministerie van Sociale Zaken als Rechercheur arbeidsuitbuiting. Daarvoor werkte hij jarenlang bij de Koninklijke Marechaussee. “Toen droeg ik ook vaak een uniform. Daar reageerde de doelgroep anders op dan een Leger des Heils-jasje. Ik mag ze nu iets heel anders bieden. Het is onze taak om contact te maken, vertrouwen te winnen, mensen van straat naar de opvang te begeleiden, en als het even kan van straat naar woonplek. Daarom werk ik graag bij het Leger. We mogen meelopen in de levens van de meest kwetsbaren in de samenleving.”

Deborah knikt als ze haar collega hoort vertellen. “Waar het voor mij om draait is dat we kleine dingen met grote liefde doen. Uiteindelijk zijn al die praktische dingen niet de meest wezenlijke. Iemand echt zien, volhouden als mensen terugvallen, er naast blijven staan in mooie en moeilijke momenten en steeds weer nieuwe kansen geven – dat maakt het verschil.”

Lees verder

Op zoek naar buitenslapers

Op zoek naar buitenslapers

Veldwerkers Deborah (31) en Maurice (32) zijn vanmorgen in alle vroegte op zoek gegaan naar buitenslapers.
Strijd met ons mee

Strijd met ons mee