Hoe de leider van een motorbende God ontmoette

Medeoprichter Caloh Wagoh werkt nu bij het Leger des Heils

Geloof en zingeving Tekst: Coen van Everdingen / Beeld: Mona van den Berg

Het leven van Iwan Massing wordt jarenlang getekend door drugs, wapens en geweld. De medeoprichter van de - inmiddels verboden - motorclub Caloh Wagoh leefde voor geld en aanzien. Tot hij God ontmoette en zijn leven drastisch veranderde. Nu wordt hij woonbegeleider bij het Leger des Heils en zet hij zijn ervaringen in om anderen te helpen. 

Iwan groeide op in een, naar eigen zeggen, ‘bijzonder’ gezin. “Mijn moeder was een Roma, mijn vader een Surinamer. Dat was op het kamp waar mijn moeder woonde niet gebruikelijk.” Dat blijkt ook wel als Iwan vertelt hoe de vader van zijn moeder reageerde. “Mijn opa heeft mijn vader bedreigd met een wapen. Hij wilde hem eigenlijk vermoorden. Uiteindelijk kreeg mijn vader toch toestemming om bij mijn moeder te blijven, maar lang duurde het huwelijk niet.” De ouders van Iwan gaan na twee jaar uit elkaar en Iwan groeit op bij zijn moeder en opa. Terwijl Iwan zijn verhaal vertelt, zet hij koffie in het kantoor waar hij en zijn collega’s werken. Soms loopt  er een deelnemer binnen met een vraag, die hij rustig beantwoordt. “Ik wil je mijn verhaal wel vertellen, maar ik ben ook gewoon  aan het werk natuurlijk.” Als hij vertelt over zijn eerste levensjaren, kijkt hij tevreden. “Ik had een mooie jeugd. Mijn opa was heel  goed voor ons. Hij was als een vader voor mij. Heel beschermend. Mijn moeder heeft ook altijd goed voor me gezorgd.”

Straatjongen

De relatie met zijn moeder en opa was goed, maar Iwan brengt veel tijd door op straat. Samen met neven en vrienden vormt hij een groep waarmee hij de Haagse buurt waar hij woont domineert. “Als mensen op straat iets hadden wat wij wilden hebben, dan pakten we dat af. We hadden thuis weinig geld, dus zo kwamen we aan onze mooie spullen.” De delicten die Iwan pleegt, worden steeds serieuzer en zwaarder. Wat begon met eten stelen uit de supermarkt, eindigt met woninginbraken. Hij smokkelt en verkoopt drugs en verdient goed geld met deze handel. Tot hij wordt opgepakt en drie jaar naar de gevangenis moet in Suriname. Hij is dan 21 jaar. "Dat was wel heel heftig. Je denkt dat je leven voorbij is. De omstandigheden waren er verschrikkelijk, maar ik heb het gelukkig overleefd.” Veel leert hij echter niet van deze straf, want eenmaal terug in Nederland, pakt hij de draad weer op. Even lacht hij zijn gouden tanden bloot: “Iets voorzichtiger, dat wel.” Uiteindelijk richt hij samen met een paar neven de motorclub Caloh Wagoh op. De taak van Iwan is duidelijk: zorg dat er op zoveel mogelijk plaatsen in Nederland zogenoemde chapters worden opgericht. “Dat was in het begin echt een mooie tijd. We reden soms met tweehonderd man door Nederland. We aten met elkaar, hadden clubavonden. Het waren mijn broeders.”

'In een film zie je altijd dat er dan rode stipjes op iemand schijnen hè, maar in het echt zijn de stipjes groen'

Criminele organisatie

De motorclub groeit, maar de aandacht van de politie voor deze club groeit ook. De club wordt gezien als criminele organisatie, die zich bezighoudt met georganiseerde misdaad. Van drugshandel tot afpersing en van wapenbezit tot betrokkenheid bij meerdere liquidaties. Iwan: “We hadden zoveel leden, ik wist natuurlijk niet van iedereen wat ze deden. De berichten in het nieuws verbaasden mij ook.” De politie komt ook bij Iwan langs. Hij zou op een dodenlijst staan, en zijn leven niet zeker zijn. Omdat de politie niet kan zeggen van wie de dreiging komt, koopt Iwan een vuurwapen. “Ik moest mezelf toch kunnen verdedigen, als er iets zou gebeuren?” Als Iwan op een dag in zijn auto rondrijdt, wordt hij plots omsingeld door grote, zwarte auto’s. Er springen mensen met bivakmutsen uit en hij wordt onder schot gehouden. “In een film zie je altijd dat er dan rode stipjes op iemand schijnen hè, maar in het echt zijn de stipjes groen.” Even schiet het door Iwans hoofd dat dit het einde kan zijn. Maar dan ziet hij, tussen alle mannen met bivakmutsen, een man met een politiebadge. “Het was de politie, ik werd opgepakt.”

Tekst gaat verder onder de foto's.

Gevangenis

Na een proces wordt Iwan veroordeeld voor zeven maanden gevangenisstraf. Hij komt, voor de zoveelste keer, vast te zitten. Maar nu gebeurt er iets bijzonders. Hij ontmoet een pastoor met wie hij veel gesprekken heeft. Iwan begint met bidden en het lezen van de Bijbel. Dit blijft hij ook doen als hij weer vrijkomt. Maar de grote verandering moet dan nog plaatsvinden. Iwan: “Op een avond lag ik in mijn bed. Plots vulde een gigantisch licht mijn kamer. Er was een stem die tegen me zei: ‘Wat ben je aan het doen?’ Dat ene zinnetje veranderde mijn leven. Ik wilde dat gevoel weer ervaren, die stem nog een keer horen.” Als de tante van Iwan niet lang na het horen van die stem overlijdt, gaat Iwan naar de uitvaart. Daar ontmoet hij een man, die tegen Iwan begint te praten. “Die man zei tegen me: ‘God houdt van jou. Volg Jezus.’ Ik kende de man niet, maar ik hoorde opnieuw die ene stem. Ik heb die man minutenlang omhelsd.

Bij het Leger des Heils worden ervaringsdeskundigen ingezet in de hulpverlening. Dat wil zeggen dat hulpverleners ervaringen uit hun eigen leven gebruiken in de hulpverlening. Hiervoor kun je een cursus volgen: Zorgprofessional met ervaringsdeskundigheid (ZME). Daar leer je om je eigen ervaringen met ontwrichting op een deskundige manier in te zetten, zodat je hiermee de deelnemer kunt ondersteunen in diens herstel. 

'De deelnemers die ik hier begeleid, kennen mijn achtergrond. Zij weten dus ook dat ik hen echt begrijp'

Verandering

Iwan laat zichzelf dopen. Hij wil Jezus volgen. Hij verbreekt alle banden met zijn oude vrienden en kiest een nieuw levenspad. Hij kan aan de slag bij het Leger des Heils. “Dat is ook bijzonder, want ik heb helemaal geen papieren. Maar ze wilden me hebben.” Ondertussen volgt Iwan een opleiding en loopt hij stage bij het Leger des Heils in Den Haag. Hij merkt dat zijn verleden hem helpt bij het werk dat hij doet. Ik weet hoe het is om vast te zitten. Om foute keuzes te maken. De deelnemers die ik hier begeleid, kennen mijn achtergrond. Zij weten dus ook dat ik hen echt begrijp. Dat helpt enorm.”