Soepfiets buitenslapers
Veldwerk en soepbus

Met de soepfiets op zoek naar buitenslapers

Op pad met de soepfiets in Utrecht, in coronatijd

De soepfiets in Utrecht gaat in coronatijd vaker op pad dan anders. Twee medewerkers van het Leger des Heils fietsen langs alle bekende plekken waar ze dak- en thuislozen op straat kunnen vinden. Voor een kopje soep, maar ook om te checken hoe het met hen gaat. Zijn ze bang om corona te krijgen, en kunnen ze wel binnen slapen?

Het Leger des Heils gaat in veel steden op zoek naar dak- en thuisloze mensen, met een soepfiets of soepbus. Daarbij worden warme soep, broodjes en dekens uitgedeeld. Ook bouwen de medewerkers een relatie op met mensen op straat, en helpen ze hen naar een slaapplek in de opvang als ze nog buiten slapen. Vanavond fietsen Nourdin en Lisa langs alle bekende plekjes in Utrecht, door een vreemd stille stad.

Soepfiets Utrecht

Hoewel de straten leeg zijn, staan op de eerste stopplek tweede bekenden van het Leger te wachten. Een grote donkere man wordt door Nourdin enthousiast begroet. Hij is net zijn blikje bier aan het nuttigen, dus hoeft geen soep. Wel deelt hij verschillende theoriën over hoe de wereld aan zijn einde zal komen, en dat iedereen maar moet oppassen. Nourdin raakt niet onder de indruk van de verheven stem van deze man, en vraagt rustig waar hij vannacht slaapt en hoe het met hem gaat. "Uiteindelijk zal iedereen weten dat Lucifer iedereen doorheeft", is het antwoord de man. Als de soepfiets wegfietst, verzekert Nourdin ons dat deze meneer binnen slaapt en overdag ook naar binnen kan. "Veel van deze mensen zijn het te veel gewend om overdag buiten te zijn. Ze gaan wel binnen eten, en hoeven dus ook geen soep van ons, maar het is goed om hen wel even te checken en te spreken. Zelfs al is het alleen maar even om gezien te worden."

Nog geen zieken in de opvang

Tijdens het fietsen door de lege stad, zien we een man alleen op een bankje zitten. Hij ziet er keurig uit en rookt rustig een sigaartje. Toch stopt Nourdin. "Goedenavond, hoe gaat het met u?" Hij vertelt waarom ze de stad rondfietsen met een soepfiets en vraagt of de man bekend is met het Leger des Heils. Hij blijkt inderdaad verderop in de opvang te slapen. Daar mag hij nu ook overdag binnen, vanwege corona. Maar ook hij is even uit de opvang gevlucht. "We zitten er met zoveel mensen op elkaar. Ik denk dat dat alleen maar onveiliger is." Uit zijn zak haalt hij een klein flesje ontsmettingsmiddel. "Ik smeer mijn handen hier mee in, zodat ik geen corona krijg." Hij heeft familie in Italië. "Ik ga daar nooit meer naar terug, zeker nu niet. Ik hoop niet dat het hier net zo erg wordt als daar. Ik wil daar liever niet over nadenken. Er zijn nog geen zieken in de opvang, maar dat zal wel niet lang meer duren. We krijgen voortdurend te horen dat we afstand moeten houden, maar dat lukt natuurlijk niet."

Gewoon een huis nodig

Robert zit op een bankje voor een huis. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat hij voor zijn eigen huis zit. Niets is minder waar. Robert slaapt in een hostel, waar bijna zijn hele daklozenuitkering aan opgaat. Het is een bekende van de soepfiets. "Zo fantastisch dat jullie dit doen!" zegt Roberto. Hij is met zijn rollator naar dit bankje gelopen, want binnen in het hostel blijven wil hij niet. "Ik ben een buitenmens. Ik denk dat ik hier minder risico loop dan binnen, hoor. Ik kom geen mens tegen nu, op straat. Het verwaait zo wel, joh." Hij krijgt eieren, broodjes en twee bakjes warme soep. En hij praat Nourdin even bij over de problemen met zijn huisvesting. Robert komt uit Tilburg, en dus is het lastig om in Utrecht binnen te mogen slapen. "Niet dat ik echt in een opvang zou willen. Maar in Utrecht heb je tenminste geen slaapzalen." Nourdin knikt begrijpend. "Robert is precies zo iemand die gewoon een huis nodig heeft, en geen opvang. Voor mensen als hij moeten er gewoon woonplekken zijn."

Oost-Europeanen

Op veel andere plekken staan normaal gesproken hele groepen op de soepfiets te wachten. Dat is vanavond anders. "Het scheelt toch wel dat de meeste mensen die anders alleen 's nachts naar binnen mogen, nu overdag ook binnen mogen zijn en daar eten krijgen. De enige groep die in deze situatie alsnog een probleem heeft, is de groep Oost-Europeanen die nu opeens op straat staan. Ze mogen 's nachts wel in de winteropvang, maar willen liever als groep bij elkaar blijven. Zij slapen bijvoorbeeld in de parkeergarage. Overdag komen ze in de inloop even zoveel mogelijk eten, en ze zijn blij als de soepfiets hen nog vindt 's avonds. Deze mensen worden het hardst getroffen in deze coronacrisis. Slechte werkgevers zetten hen op straat zodra er geen werk meer is, en ze kunnen ook niet terug naar hun land van herkomst. Ik verwacht dat er straks nog veel meer Oost-Europese arbeiders op straat staan."

Vanavond is deze grote groep nergens te vinden. De bewaker bij de parkeergarage vertelt stoer dat hij ze net allemaal heeft weggejaagd en de politie erbij heeft gehaald. "Ik denk dat er vannacht een paar in de cel slapen. Het is tuig hoor, dit is echt hun eigen schuld." Nourdin stelt zich vriendelijk voor. "Het is zeker ook wel raar voor jou, zulke lege dagen in een stille stad." De bewaker haalt zijn schouders op. Hij vertelt dat ze een andere dakloze man hebben geholpen met het terugvinden van zijn familie in Turkije. Even later op de fiets vertelt Nourdin dat dat niet helemaal klopt, maar dat het hem niet nodig leek de bewaker daarmee te confronteren. Bij het zoeken naar dakloze mensen kun je maar beter iedereen te vriend houden. Behalve een verwarde man die op een pijler onder de brug slaapt. Als hij brood krijgt van Nourdin, smijt hij die woest weer naar hem terug. "Ik hoef niks van jullie, vuile smeerlappen!" Jan is een bekende dakloze en slaapt al lange tijd op een enorm zelfgebouwd bed onder de brug. "Die pijler is van de Rijkswaterstaat, dus de politie kan hem niet ontruimen. Jan is al wel lang in de picture hoor, ik hoop echt dat hij binnenkort gedwongen opgenomen kan worden. Maar mij mag hij niet, omdat ik hem er regelmatig er op wijs dat dit zo niet langer kan, en wij ons zorgen maken." Terwijl we wegfietsen onder de brug, schieten de weggevluchte ratten weer terug naar Jan. "Hij voert de ratten. Dat is ook een risico voor zijn eigen gezondheid. Maar corona zal hij zo gauw niet krijgen."

Buiten slapen

Aan het einde van de ronde komen we de man tegen die volgens de bewaker bij zijn familie in Turkije zou zitten. "Hé Mo!", roept Nourdin. Ze kennen elkaar goed. Mo vertelt dat hij geschorst is (bij een andere opvang dan het Leger des Heils, red.). Hij moet vannacht buiten slapen, omdat hij de opvang niet meer in mag. Hoe hij dat doet? Ik ga van plekje naar plekje, door de nacht heen. Op sommige plekjes is het warmer dan op andere plekjes. Je slaapt niet echt hoor, je rust meer uit. Het wordt helaas wel koud vannacht." Hij krijgt extra soep en broodjes. Nourdin zucht. "Mo wordt vaker geschorst, dat is niet voor niks. Deze mensen zijn bijzonder, in een ruimte zijn met veel anderen doet hen geen goed. Ik begrijp dat de andere mensen in de opvang beschermd moeten worden, maar Mo zou eigenlijk gewoon een eigen woonplekje moeten hebben. Dan zou hij veel minder overlast veroorzaken. Weet je wat het is; de meesten van hen kunnen er echt niet zoveel aan doen. Van binnen zijn het goede mensen. Ik vind het verschrikkelijk dat zij op straat slapen. Even een kopje soep geven is dan echt het minste."