Mijn 17-jarige voogdijpupil Naomi* en ik spreken elkaar regelmatig telefonisch en over onbenullige dingen. Ook via WhatsApp. Maar eens in de zoveel tijd, of als er veel speelt, zoek ik haar op en neem ik haar mee voor wat quality time. Zo ook nu. Ik hoor van het pleeggezin dat Naomi haar moeder opeens tegen het lijf is gelopen en ik besluit samen ergens koffie te gaan drinken.
Afgestaan
Naomi is direct na de geboorte afgestaan. Haar moeder kon de zorg voor nog een kind niet aan omdat zij net haar partner was verloren en nog twee oudere zoons heeft om voor te zorgen. Een paar jaar later kreeg ze spijt en heeft ze geprobeerd Naomi terug te krijgen. Inmiddels had ze nog een zoontje gekregen en kon ze daar ook voor zorgen. Uiteindelijk heeft de kinderrechter beslist dat Naomi terugging naar haar moeder. Dat leek even goed te gaan, totdat kleine Naomi in een overvolle luier en op blote voeten huilend op straat werd aangetroffen. Haar moeder had haar letterlijk op straat gegooid; ze kon het toch niet aan.
Naomi werd in een pleeggezin geplaatst en er werd besloten dat ze daar ook zou opgroeien. Haar moeder zocht haar nog op voor de eerste verjaardag die ze in het pleeggezin vierde. Maar na een familieruzie moest moeder niets van haar familie (en Naomi) weten. Als voogd heb ik jarenlang geprobeerd met moeder in contact te komen en uit te leggen waarom Naomi het zo nodig heeft contact met haar mama te hebben. Moeder wilde wel, maar was boos en overbelast. Naomi mocht haar broers één keer zien en daarna verbrak haar moeder ook met mij alle contact. Naomi moet maar wachten tot ze 18 jaar is, vindt moeder. Jaren gaan zo voorbij. Naomi leeft verder en ontwikkelt zich tot een lieve, jonge vrouw. Naomi heeft ooit haar moeders telefoonnummer gevonden en haar opgebeld. Zodra moeder hoorde wie ze was, hing ze op. Naomi’s nummer is daarna geblokkeerd.
Dat is uw dochter
In het koffietentje zitten we tegenover elkaar. Naomi vertelt me over het moment dat ze haar moeder weer zag. In de vakanties logeert Naomi regelmatig bij haar tante. De laatste keer dat ze er was, werd de verjaardag van oma gevierd. Haar moeder zou niet komen, maar toch staat ze opeens op de stoep. Naomi verstijft. Haar moeder omhelst alle aanwezigen en geeft Naomi ook een knuffel. ‘Tante, weet u wel wie dit is?’ vraagt Naomi’s nicht. Naomi’s moeder kijkt even naar Naomi en zegt geen idee te hebben, misschien een verre nicht? ‘Dat is uw dochter, tante.’ Moeder kijkt verbaasd, kijkt Naomi niet aan en begroet dan de rest van de familie.
Naomi probeert maar gewoon mee te gaan in het feestvieren. Immers gaat het vandaag om oma. Aan tafel wordt er gezellig gekletst over koetjes en kalfjes, tot het over opvoeding gaat. Tante vertelt lachend dat opvoeden best uitdagend is, zeker als je alleen dochters hebt zoals zij. De moeder van Naomi lacht mee en zegt ‘Ik heb alleen zoons, dat is echt niet makkelijker hoor!’.
Naomi kijkt me aan. ‘Toen ik dat hoorde dacht ik: Alleen zoons? Wie ben ik dan? De buurvrouw ofzo?’
Gebrokenheid
Als jeugdbeschermer zie je een hoop gebrokenheid. Die ontstaat uit onvermogen en onmacht. Die gebrokenheid tekent de kinderen die wij zien, soms voor de rest van hun leven. Jouw taak is om hulp in te zetten zodat een kind ‘niet langer ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd’. Mijn taak is dus om te zorgen dat Naomi ondanks alles opgroeit en zich zo goed mogelijk ontwikkelt. Maar welke therapie ik ook inzet, dat kan niet op tegen de pijn die Naomi voelt als haar moeder haar niet wil spreken, haar niet herkent en zegt dat zij alleen zoons heeft. Het voelt soms als dweilen met de kraan open.
Naomi heeft het gevoel ‘weggedaan’ te zijn. Ze voelt dat ze zorg en liefde niet waard is en ze heeft geleerd andere mensen nooit helemaal te vertrouwen. Die kernovertuigingen zitten heel diep binnenin haar. Eigenlijk wilde Naomi dit verhaal niet vertellen en ze is niet blij dat haar pleegmoeder me heeft ingelicht. Ze besluit het één keer aan me te vertellen als ik beloof er later niet meer naar te vragen zodat ze het daarna weer heel ver weg kan stoppen. Ik stem er maar mee in: sommige pijn is te zwaar om alleen te dragen.
Het maakt me verdrietig dat ze zoiets alleen draagt. Ik vind het fijn om niet alleen te staan in mijn worstelingen, maar dat betekent niet dat dit voor haar ook zo is. Naomi heeft heus wel eens vrienden in vertrouwen genomen, maar ze ervaart dat niemand haar écht begrijpt. Ik hoop alleen maar dat dit ooit zal veranderen; dat zij leert te delen met mensen die haar wel kunnen begrijpen zodat ze er niet alleen voor staat. ‘Is er dan echt niemand die alles van jou weet?’ vraag ik. ‘Oh, dat wel’, zegt ze met een flauwe glimlach, ‘God.’
*Naomi is een gefingeerde naam.