Coördinator en bezoeker van een buurthuiskamer

Relaties herstellen in de buurthuiskamer

Marjolein: 'Steeds weer laat ik Tineke zien hoe belangrijk haar kinderen en kleinkinderen voor haar zijn'

Buurtwerk Tekst: Charlotte van Egmond / Beeld: Anneke Hymmen

Tineke maakte zoveel mee dat ze soms bijna ontploft van woede. In de buurthuiskamer van Schiedam is coördinator Marjolein er altijd voor haar. Met een knuffel, wijze raad of een leeg opschrijfboekje, waarin Tineke stoom kan afblazen. 

Marjolein

"Tineke heeft veel meer in haar rugzak dan ze kan dragen. Ze is soms net een tijdbom. Dat komt omdat ze in haar jeugd vaak is afgewezen en bang is geweest. Ik leg haar uit dat zij ervoor kan kiezen om haar kinderen niet te belasten met haar pijn en verdriet. Anders raakt ze haar kinderen misschien kwijt. Je kunt je gevoelens beter opschrijven, tipte ik haar. Dat helpt Tineke enorm. Het haalt de druk eraf en maakt dingen daarna makkelijker bespreekbaar."

"Als Tineke binnenkomt, peil ik haar stemming. Aan de toon van haar stem hoor ik hoe ze er die dag bijloopt. Soms wil ze even alleen zijn, in haar dagboek schrijven. Dan kom ik een kop thee of een soepje brengen en houd ik even haar schouder vast, om te laten weten dat ze niet alleen is. Ook God draagt je op handen, vertel ik haar keer op keer. We hebben samen veel gebeden. Aan het begin kwam Tineke nog weleens in haar pyjama de buurthuiskamer binnen. Dan zei ik: 'Je bent hier altijd welkom, maar wel verzorgd.' Dan ging ze naar huis en kwam ze tiptop weer terug. Pas stootte ze met de stofzuigerslang per ongeluk een lampje stuk. Het was direct brullen. Als ze vroeger iets deed, werd ze gelijk gestraft. Dan zeg ik: 'Stop, ik wil het niet horen! Hier word je niet gestraft.' Soms heb ik geen woorden voor Tineke. Bijvoorbeeld als ze zichzelf weer heeft beschadigd. Dat vind ik verschrikkelijk. Dan probeer ik ook geen woorden te zoeken en is een knuffel het enige wat ik kan geven.

Steeds weer laat ik Tineke zien hoe belangrijk haar kinderen en kleinkinderen voor haar zijn. Die liefde blijft. Ook in de buurthuiskamer zijn er veel mensen die om haar geven. Soms vraag ik hen om extra lief voor Tineke te zijn, als ze weer diep zit. Eerst stootte Tineke dat af, maar door haar gewoon op handen te blijven dragen, hebben we dat doorbroken. Nu vraagt ze anderen soms zelfs om een knuffel."

Tineke

"Mijn moeder was er voor iedereen, maar niet voor mij. Ik heb een klotejeugd gehad. Incest, tehuizen, gesloten instellingen: de hele klerezooi. Ik heb borderline, PTSS en ze zeggen dat ik zwakbegaafd ben. Ik heb mijn vier kinderen van twee verschillende partners alleen opgevoed. De vaders waren wel betrokken, dat liet ik uit liefde voor de kinderen toe. Mijn leven is hulpverlening. Mijn stemmingen verschillen nogal. Vaak haal ik mezelf onderuit met gedachtes dat ik een achterlijk mens ben. Als het echt slecht gaat, beschadig ik mezelf of ga ik drinken. Maar ik ben ook krachtig en help graag mensen. Ik leen bijvoorbeeld makkelijk geld uit zonder het terug te hoeven, terwijl ik dan zelf zonder zit. Daarom heb ik soms anderen nodig die mij helpen om mijn grenzen te bewaken. Zoals Marjolein. Zij is als een zus voor mij. Ze helpt mij, maar ik zie haar niet als mijn hulpverlener. Zij gaat niet in mijn stemming mee, maar roept me een halt toe. Ze is hard en eerlijk, precies wat ik nodig heb. Ze gaf me de tip om te gaan schrijven. Dat doe ik soms urenlang aan een tafeltje in de buurthuiskamer."

Tineke: 'Ik schrijf op waar ik mee zit of wat ik tegen mijn kinderen zou willen zeggen. Dat helpt me in het contact'

"Ik schrijf op waar ik mee zit of wat ik tegen mijn kinderen zou willen zeggen. Dat ik ze verschrikkelijk mis, dat ik ze geen pijn en verdriet wil doen. Dat haalt de lading eraf, het helpt me in het contact met mijn kinderen. Thuis hangt een brief aan mezelf, ingelijst. Daarin staat dat ik wél waardevol ben. Een tijdje schoot ik door in het geloof. Ik sloot mezelf op in mijn tombe met drie Bijbels. Totdat mijn jongste dochter me ongerust belde. Toen draaide ik langzaam weer bij. Wat ik mankeer is niet besmettelijk, zeg ik altijd tegen mijn oudste dochter. Ik zie haar al vijf jaar niet meer, ook mijn twee kleinkinderen niet. De namen van mijn kinderen staan getatoeëerd op mijn arm, mijn vier kleinkinderen staan erbij als lieveheersbeestjes. Ook het kleinkind dat geen bloedband heeft. Dat maakt voor mij niks uit."