Als je kind uit huis wordt geplaatst is dat voor ouders enorm ingrijpend. Dat krijgt niet altijd aandacht. In Amersfoort organiseert het Leger des Heils daarom maandelijkse bijeenkomsten voor de biologische ouders van kinderen die in gezinshuizen wonen.
Jan Terlouw runt samen met zijn vrouw Lize al meer dan vijftien jaar een gezinshuis, waar ze in de loop der jaren tien pleegkinderen hebben opgevoed naast hun drie eigen kinderen. ‘De biologische ouders staan bij een uithuisgeplaatst kind altijd op nummer één, is mijn ervaring. Investeren in dat contact is belangrijk, ook als het niet vanzelf gaat.’
‘Er is geen ouder die niet van zijn kind houdt’, vult Annemarie Stam, manager gezinsvormen, aan. Als het contact soms stroef verloopt of zelfs wordt opgeschort, gebeurt dat meestal uit onmacht of zelfbescherming. En als je je een beetje inleeft, kun je je daar ook wel iets bij voorstellen.’
Taboe
Er ligt een enorm taboe op uithuisplaatsingen; er zijn Annemarie voorbeelden bekend van ouders die maandenlang uit schaamte het huis niet uit durfden. Bang voor het oordeel van de buren. Vanuit het Leger des Heils werd al veel gedaan aan het betrekken van biologische ouders bij de opvoeding, maar uit een intern onderzoek bleek vorig jaar dat ouders behoefte hebben aan meer. In februari startte daarom de eerste supportgroep, waar vooralsnog vier ouders aan meedoen. Jan Terlouw en Ilse Zegers, beiden gezinshuisouder, begeleiden de supportgroep. Het is de bedoeling dit verder uit te bouwen, waarbij kleinschaligheid voorop blijft staan.
‘Het is heilzaam te erkennen dat er rouw en verdriet is’
Duurzaam
‘Ouders vinden op die avonden herkenning bij elkaar en dat is heilzaam, vertelt Annemarie. ‘En ook de erkenning van de rouw en het verdriet die ze doormaken. Via werkvormen proberen we nog een laagje dieper te komen. Waarom lukte het niet een uithuisplaatsing te voorkomen en hoe zou je willen dat de relatie met je kind is.’
Voor Jan en Ilse zijn deze bijeenkomsten ook heel waardevol. Jan: ‘De loyaliteit van kinderen naar hun eigen ouders toe blijft altijd overeind staan. Ze voelen het haarscherp aan als wij bijvoorbeeld mot met hun moeder hebben. Wie moeten ze dan vertrouwen? Een goed contact is dus superbelangrijk omdat het de duurzaamheid van de plaatsing bevordert. Dat het kind de ruimte voelt: ik woon hier, maar mijn ouders blijven mijn ouders.’