Op specialistische verpleegafdeling De Dukdalf in Rotterdam verzorgen Leger des Heils medewerkers bijna vijftig deelnemers. Hier, met uitzicht op de Coolhaven, komen ze weer op adem. “We behandelen hen als gelijke, niet als iemand van de straat.”
In de gang, vlak bij het personeelskantoor, staat een man te strijken. Hij moppert op verpleegkundige Denisia omdat hij vanwege z’n klusje te laat dreigt te komen voor het eten. Denisia is zoiets na twee jaar op deze locatie wel gewend. “Hij reageert boos, maar daarachter zie ik toch vriendelijkheid. We proberen altijd verder te kijken dan iemands gedrag. Als je té streng bent, bereik je toch niks.” Denisia geniet zichtbaar van haar werk. “Ik kan hier vrij denken en praten, je krijgt terug wat je geeft. Dit werk maakt mij een rijker persoon.”
Verzorgen met je hart
Op dit moment is de jongste bewoner 29, de oudste 93. Ze eten gezamenlijk, spelen bingo en doen mee aan allerlei uitjes. Celeste, verzorgende IG, werkt hier bijna dertig jaar. “Mensen die geen dak boven hun hoofd hebben en zorg nodig hebben, vangen we hier warm op. De meesten komen hier met een indicatie binnen, om te revalideren. Als ze klaar zijn, gaan ze naar huis, of we sturen hen door naar een andere voorziening. Deze mensen verder helpen, geeft me voldoening. Ik werk hier met m’n hart. Soms komen mensen verzwakt, onverzorgd of zelfs ziek binnen, maar na een paar weken herken je diedeelnemer al niet meer. Daar zijn ze zelf ook dankbaar voor. Als wij met passie werken, zie je bewoners opleven.” Denisia beaamt wat haar collega zegt. “Het geheim is denk ik dat mensen hier zichzelf kunnen zijn. We behandelen hen als gelijke, niet als iemand van de straat. Men voelt zich hier gezien en gehoord.”
'Mensen komen verzwakt en onverzorgd binnen. Na een paar weken herken je ze niet meer terug.'
Zelf ook in de zorg gewerkt
Jeanette (68), een echte Rotterdamse, rookt in haar rolstoel een sigaretje met medebewoner Piet, voor een open deur in de gang. "Ik word hier heel goed verzorgd en ik kan het weten, want ik heb zelf ook in de zorg gewerkt. Ze doen oefeningen met me en helpen me met mijn steunkousen. Verder kan ik mezelf aankleden. Het zijn lieve meiden hier, iedereen doet normaal. Doe je niet normaal tegen mij, dan doe ik ook niet normaal terug. Het enige dat ik hier niet kan verkroppen, zijn die sterfgevallen; dat je goed met iemand kan opschieten en dat diegene dan overlijdt. Dat vind ik heel erg.”
Dakloos na detentie
Piet (52), stevig getatoeëerd, kwam hier via het ziekenhuis. Eerder zat hij in detentie en precies tóen ging zijn vrouw bij hem weg, waardoor Piet na zijn ziekenhuisopname geen onderdak meer had. “Ik heb genetische kanker, eerder is het al op 26 plekken weggehaald. En doordat ik met een wasmachine van de trap ben gevallen, loop ik nu met een rollator. Ik ben officieel invalide verklaard.” Ondanks alles gáát Piet ervoor, elke dag weer. “Je moet er zelf iets van maken en niet als een zoutzak op je kamer blijven zitten. Ik doe hier aan zo veel mogelijk mee en heb met niemand problemen. Ik heb nog zat plannen als ik straks weer een eigen woning heb. Zonder deze plek had ik op straat gestaan, of was ik afhankelijk van de nachtopvang. Dat kán in mijn situatie helemaal niet. Ik krijg hier eten en heb een dak boven m’n hoofd, meer heb ik nu niet nodig.”
Amicaliteit
We lopen nog kort naar meneer Klomp (84). Zittend op zijn bed, fotocamera aan het voeteneind, heeft hij veel aandacht voor de fotograaf. Fotograferen blijkt zijn hobby. Nadat hij in 2019 voor het laatst z’n Griekse vriendin opzocht, kwam hij met 1.152 foto’s thuis. “Het is uit, maar ik hou nog steeds van haar.” Eind 2022 kwam de heer Klomp hier in de Dukdalf. “Ik ondervind amicaliteit van ander clientèle hier. Bijna elke dag roken we samen op het balkon, heerlijk. De behandeling door de zusters vind ik prettig. Toen ik hier net was, had ik een kapotte katheter, alles nat. Maar de verpleging bleef aardig. En ik heb vrijheid van gaan en komen, ik mag zo met m’n rollator de stad in.”