Volhouden in dit systeem

Column uit de jeugdbescherming

Jeugdbescherming
Tekst: Jeugdbeschermer 001

‘Oh, jeugdbescherming?! Dat is vast heel heftig!’ is de reactie wanneer ik vertel welk werk ik doe. Ik vind het zo leuk om op plekken te komen waar ik anders nooit zou komen; de rechtbank, de gevangenis, gesloten jeugdinstellingen en bij allerlei verschillende gezinnen. Ik mag voor de meest kwetsbare kinderen het verschil maken. Maar heftig is het inderdaad, zeker wanneer je niet exact kan bieden wat nodig is.

We kunnen namelijk niet altijd passende hulp vinden en zeker niet altijd snel genoeg. Bij de start van een ondertoezichtstelling, maken we kennis en leren we gezinspatronen herkennen. Ik maak veiligheidsafspraken en betrek het netwerk. Maar er is meer nodig, een bekende en effectieve interventie zoals MDFT of Triple P, gericht op systeemtherapie of positief ouderschap. Maar welke instantie biedt dat aan in deze woonplaats? Hebben zij een contract met de gemeente? Hoe staat het met de wachttijden? Vaak ben je uren, dagen of zelfs weken verder voordat je antwoord hebt op deze vragen en soms zonder gewenst resultaat.

The second best

Ik krijg buikpijn bij de eerste signalen dat een kind misschien niet op de huidige woonplek kan blijven. “Hoe ga ik ooit een goede plek voor jou vinden?” is mijn eerste gedachte. Uren rondbellen, afgewezen worden en uiteindelijk uitkomen bij ‘the second best’. Ik schaam me voor zo’n gedachte. Ik zou als eerst willen denken “Och lieverd, wat verschrikkelijk als jij ergens afscheid moet nemen. Ik ga zorgen dat alles goedkomt met je.”

Onze podcast “Hoe was je dag? – Een dag bij de jeugdbescherming” vertelt over een jongere die in een politiecel wordt vastgehouden omdat er geen bedden in de gesloten jeugdzorg vrij zijn. Tijdens mijn bereikbaarheidsdienst buiten kantoortijd kom ik een soortgelijke situatie tegen. Ik bel urenlang rond, maar alle bedden (en zelfs extra stretchers) zijn vol. ’s Maandags hoor ik mijn collega hetzelfde doen. Hij zoekt een plek voor een meisje dat zeer suïcidaal is. De GGZ wil haar, ondanks een suïcidepoging, niet opnemen. Dan moeten we haar veiligheid waarborgen in de gesloten jeugdzorg. Een gesloten plaatsing, geboren uit nood. Maar er zijn geen bedden, geen stretchers, geen plek waar er voor haar gezorgd kan worden. En dus vragen we haar moeder weer om als suicide watch geen moment van haar zijde te wijken, ook ’s nachts niet. Dit duurt nu al drie dagen, dag en nacht. Arm kind, arme moeder.

Het systeem

Elke ochtend opent mijn collega zuchtend zijn mail. “Nou, eens zien of Lisa de nacht heeft overleefd.” Soms trekken donkere humor en cynisme ons door dagen als deze heen. Ik zie in zijn ogen dezelfde gelatenheid die ik zelf soms ook voel. We doen wat we kunnen en soms nog meer dan dat, maar het is niet altijd goed genoeg.

Maar heeft het systeem hiervoor, lang voordat gesloten jeugdzorg een optie was, niet al gefaald? Hoeveel bedden in de gesloten jeugdzorg zouden er nu bezet zijn als er meer mogelijk was binnen de GGZ? Als er andere woonplekken waren die extreem gedrag bij de meest beschadigde kinderen verdragen kunnen, als we meer konden doen voor ouders die hun kinderen alles willen geven, ondanks hun eigen beschadigingen en tekortkomingen?

Hoop

Later die week rijd ik met twee broers naar hun broertje en zusje voor een bezoekje. Bram, de oudste, is inmiddels meerderjarig maar tot een paar jaar terug was ik ook zijn gezinsvoogd. Bram ging niet naar school, blowde heel de dag door en had een omgekeerd dag en nachtritme. Bram werd door mij naar jongerenwerk gestuurd, en hij ging ook: “Ja omdat mijn voogd aan mijn kop zeurt.” Bram vertelt dat hij jaren later weer terug is gegaan naar de jongerenwerkers. Hij zoekt hulp om zijn schulden af te betalen en een eigen woning te vinden. Bram heeft een vaste baan en zit vol dromen voor de toekomst. Tijdens het bezoek zie ik een beleefde jongen, die enorm lief is voor zijn jongere broer en zus en bij het afscheid zijn tranen verdringt. Ik weet dat Bram als klein kind enorm tekort is gekomen en er van jongs af aan alleen voor heeft gestaan.

Hier doe ik het voor, denk ik terwijl ik naar huis rijd. Ons systeem is niet zoals het zou moeten zijn en voordat daar echt verandering in komt, zijn we waarschijnlijk jaren verder. Maar voor kinderen zoals Bram houd ik het werken in dit gebrekkige systeem vol.

Alle namen in deze column zijn fictief.

Over Jeugdbeschermer 001
Kort na de zoveelste documentaire over misstanden in de jeugdzorg, lees ik een nieuwsartikel over een, volgens de schrijver, onterechte uithuisplaatsing. Mijn collega’s en ik werken in het gedwongen kader en zijn per definitie niet welkom, omdat we vaak impopulaire en ingrijpende beslissingen nemen. Ondanks de kritiek, werkdruk en agressie waar we mee te maken krijgen, zijn er weinig dagen waarop ik geen stapje harder loop. Een eenzijdige documentaire die stelt dat de jeugdbescherming haar invloedrijke positie misbruikt en het bij het verkeerde eind heeft, kan mij mijn werkplezier in één klap ontnemen. Aan de andere kant van die documentaires en artikelen werken wij, de jeugdbeschermers. Van hun werk wil ik graag een stukje laten zien.

Iedere maand deelt een van onze twee columnisten uit de jeugdbescherming wat zij meemaakt in een zelfgeschreven column. Ze licht haar visie toe op het wel en wee in haar werkveld. Op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Volg ons dan op LinkedIn!