Buurtwerk

Vriendinnen door de buurthuiskamer

‘Is dit ook voor mij bestemd?’ Als buurtbewoner kun je hier soms aan twijfelen als je langs een huiskamer van het Leger des Heils loopt. Gelukkig durfden Tiny (89) en Wil (96) allebei over de drempel te stappen bij het buurtsteunpunt in de Rotterdamse wijk Zevenkamp. Als ze dat niet hadden gedaan, waren ze misschien nooit vriendinnen geworden.

Een jaar of vier geleden stapt buurtbewoner Wil voor het eerst binnen bij buurtsteunpunt Zevenkamp. Na het overlijden van haar man, acht jaar eerder, heeft Wil tijd nodig om zich weer onder de mensen te begeven.

Wil: "Je gaat je eenzaam voelen, hele dagen alleen thuis. Natuurlijk zijn er mijn kinderen en kleinkinderen, als het moet staan ze gelijk voor me klaar. Maar ik vind dat ik het ook alleen moet redden. Dan is daar het Leger, als ze open zijn ben ik er elke dag! Ik ga even naar het hoekje, zeg ik dan."

Tiny: "En ik zeg: naar het Leger. Ik zal die eerste keer niet snel vergeten, ruim twee jaar geleden. Ik ging met mijn hondje naar de trimsalon hier in de wijk. Dat trimmen duurt twee uur. Om de tijd te doden liep ik een rondje door de buurt, op zoek naar een koffietent. Die vond ik niet. Tot ik hier langs het buurthuis liep en door de ramen mensen zag die aan de koffie zaten. ‘Zou ik dat durven, bij het Leger des Heils naar binnen gaan?’ Die gedachte schiet door je heen, zoiets als: ‘Dit is toch niet bestemd voor mij?’ Toch zette ik die stap. Eenmaal binnen ontmoette ik Wil en kreeg ik al snel een kop koffie voor m’n neus. Ik zat met mijn portemonnee klaar om af te rekenen, maar dat hoefde helemaal niet. We kregen de koffie en later zelfs ook eten! Mijn gevoel van 'ik hoor hier niet' was heel snel weg."

Wil: "Dat is toch mooi? Iedereen is welkom! Ook juist in de herfst en winter is het een uitkomst, deze plek. Je weet dat er altijd anderen zijn om mee te praten of om een spelletje te doen. Zo ben ik zelf het liefst bezig met diamond painting, net als thuis. Er hangt hier van alles van mijn hand."

Tiny: "Sinds die eerste dag kom ik één keer per week deze kant op. Ik woon niet in de buurt, maar pak de metro vanaf Nesselande. Op dinsdag hebben we vrouwenmiddag, dat vindt ik de fijnste dag om te komen. Tussen het kletsen door hebben we dan onze bezigheden: Wil de diamond paint, ik de mozaïeksteentjes. Kijk die tafelbladen hier, die heb ik bijvoorbeeld gemaakt. Maar ik ga net zo lief breien en haken hoor, alles kan."

Wil: "Jij hebt het ook verder nog zo druk."

Tiny (lacht): "Ja, dat ga je denken. Valt mee: ik bridge twee middagen, bij de vereniging en bij mij thuis. En sinds ik mijn hondje Luna moest laten inslapen, komt oppashond Sam twee dagen per week naar mij. Als ik dan naar het Leger ga, gaat Sam gezellig mee. Het is een lieverd."

Wil: "Vroeger deed ik hier ook vrijwilligerswerk, maar helaas lukt me dat fysiek niet meer. Maar als Tiny kookt bij het korps, ga ik haar meestal helpen in de keuken."

'We troosten elkaar als er iets is'

Tiny: "Dat koken doe ik één keer per maand, als vaste vrijwilliger. Liefst samen met Wil, als het lukt. Het is ook bij het Leger des Heils, maar in het gebouw hiernaast, bij de kerk. Op woensdag eten de mensen daar samen."

Wil: "Zo kende ik het Leger ook. Ik ben als baptist grootgebracht, maar op zondagavond ging ik met mijn ouders naar de kerk van het Leger des Heils. Ook vaak met kerst."

Tiny: "Terwijl ik het Leger des Heils eigenlijk pas leerde kennen toen ik hiernaast naar een doopdienst ging, samen met een buurvrouw. Oh, en ik herinner me de driepoot met de kerstpot waar het Leger vroeger mee op straat stond. Ze hebben het beste met iedereen voor, dat gevoel krijg ik echt bij het Leger. Ze laten iedereen in z’n waarde. En: wij vonden elkaar dankzij het Leger!"

Wil: "Daar ben ik blij om. Wij kunnen het hartstikke goed vinden met elkaar, hebben echt een klik.

Tiny: "We zoeken elkaar altijd op, kruipen bij elkaar aan deze tafel. Vaak met andere dames erbij, maar altijd samen. We troosten elkaar als er iets is. Zo was Wil laatst verdrietig omdat ze niet alles meer kan, daar heeft ze het moeilijk mee."

Wil: "Ik kan dat maar moeilijk accepteren. Dan is Tiny zo lief voor mij. De buurthuiskamer en de mensen hier zijn echt mijn uitlaatklep. Ik kan gewoon zeggen wat ik vind, en ja, dat kan pittig zijn. Tiny doet dat niet, zij is rustiger."

Tiny: "Ik laat alles een beetje, zou misschien meer op mijn strepen kunnen staan. Dat leer ik dan weer van Wil. Zo leren ook wij – op onze hoge leeftijd – van elkaar."