Als de avond valt en de straten van Rotterdam donker en koud zijn geworden, gaat veldwerker Mark samen met een klein leger aan vrijwilligers de straat op. Ze delen soep, koffie, brood en slaapzakken uit aan dak- en thuisloze mensen.
Al ruim acht jaar werkt Mark bij het Leger des Heils. Als veldwerker is hij vaak op straat te vinden. Hij rijdt rondes met de soepbus, en gaat op zoek naar buitenslapers. Mark: “Dit is toch het mooiste werk dat er is? Het contact met de mensen, iemand verder helpen. Dat blijft mooi.”
De avond begint bij de nachtopvang in Rotterdam Zuid. Van daar vertrekt de soepbus naar de eerste stop: Zuidplein. Onder het winkelcentrum loopt een brede weg, waar Mark de bus gemakkelijk kan parkeren. Bijkomend voordeel: iedereen staat droog. Bij aankomst staan er al zeker tien mensen te wachten. Zodra Mark de deuren van de bus opent, wordt hij hartelijk begroet. “Ha Mark, alles goed?” Het is duidelijk dat Mark de mensen kent, maar misschien nog wel belangrijker: zij kennen hem ook. De sfeer is gemoedelijk. Er worden grapjes gemaakt, mooie gesprekken gevoerd en er wordt gelachen.
Dankbaar
Mark gaat niet alleen op stap. Samen met vijf vrijwilligers deelt hij uit wat ze bij hebben: belegde boterhammen, soep, koffie en ook een aantal slaapzakken. Veel van de bezoekers komen vaker. Zoals Emiel. Jarenlang was hij verslaafd aan methadon, cocaïne en heroïne. Hij is dakloos geweest en heeft het moeilijk gehad. Maar nu gaat het beter, zo vertelt hij. “God heeft me van de drugs afgeholpen. Daar ben ik Hem erg dankbaar voor. Ik heb ondertussen ook wel een huisje, maar ik kom nog graag hier. Ik ga niet naar een kerk, maar praat hier met mensen over het geloof. Dat helpt me.”
Nadat op deze eerste plek iedereen is voorzien van eten en drinken, wordt de bus weer ingeladen om door te rijden naar de tweede plek: de Markthal. Tegenover het imposante gebouw parkeert Mark de bus op de stoep. Ook hier staat er al een hele groep mensen te wachten op de komst van de soepbus.
Ziek
Een van de vaste bezoekers is Nick. Een vrolijke, amicale man. “Mark is echt mijn gabber,” zegt hij lachend, terwijl hij een warme kop koffie aanpakt. Nick is beroepsmilitair geweest en heeft verschillende missies in het buitenland gedaan. Maar na zijn carrière is het leven anders gelopen. “Ondertussen ben ik alweer 21 jaar dakloos. Ik hoef gelukkig niet altijd op straat te slapen, ik heb zo m’n adresjes. Maar ja, het komt wel voor. Daarom kom ik hier graag.”
Nog niet zo lang geleden stond het leven van Nick even helemaal op z’n kop. Hij was ziek. “Ik kwam hier bij de Soepbus, en Mark zei tegen me: ‘je ziet wit man, je moet even controleren of alles goed met je gaat’. In het ziekenhuis kwamen ze erachter dat ik longkanker had. Maar ik ben genezen! Mark heeft voor mij gebeden, en nu is het weg. De dokters snappen er ook niks van. Ik geloofde al wel in God hoor, maar door wat er nu is gebeurd helemaal.”
Andere kant
Ook Patrick komt met enige regelmaat langs bij de soepbus. Hoewel hij dankbaar is dat deze mogelijkheid er is, voelt het voor hem wel wrang. “Ik ben zelf een hele tijd Boa geweest. Dan liep ik ’s avonds ook mijn rondes, en moest ik dak- en thuisloze mensen wegsturen uit de parken. Nu sta ik opeens aan de andere kant.” Een moeizame relatie en geen werk zorgen ervoor dat hij lastig thuis kan zijn. “Ik heb nog wel een huis, maar daar moet ik soms weg. Dus dan slaap ik op straat en kom ik hierheen.”
Gezien
Dat Mark goede contacten heeft met alle bezoekers, blijkt wel uit hoe hij met ze omgaat. Hij kent iedereen bij naam, en geeft aandacht aan wie dat nodig heeft. Als iemand een knuffel nodig heeft, of vraagt om gebed, twijfelt Mark geen moment. Hij deelt uit en laat de mensen voelen: je wordt gezien.