Deelnemer Wilchert over zijn werk bij 50|50 Wood
Hij had een bijzonder goede baan, een zelfgebouwd huis en een fijn gezin. Zijn leven was druk. Hij liep op zijn tenen. Toen bleek zijn 13-jarige dochter zwanger te zijn. Dat zorgde voor kortsluiting in zijn hoofd. In een keer raakte hij alles kwijt: zijn werk, zijn woning, zijn vrouw.
“Achteraf gezien had ik een psychose. Ik werd opgenomen in een psychiatrische kliniek, maar daarna belandde ik weer op straat. Ik raakte aan de drank. Maandenlang sliep ik onder een brug aan de Maas.” Nieuwe opnames volgden, maar door bezuinigingen stond hij uiteindelijk weer buiten. Bij het Leger des Heils vond hij een veilige plek.
"Hier mag ik best wel eens een plank verzagen; ik ben ook maar een mens"
Het project 50|50 Wood geeft hem een zinvolle dagbesteding. “Werken is voor mijn ritme en structuur heel belangrijk. Ik maak dingen waar ik trots op ben. Hier krijg ik het gevoel dat ik waardevol ben. Maar ook dat ik best wel eens een plank mag verzagen of een rekenfout mag maken. Dan zeggen ze: ‘je lijkt wel een mens’.” Het gevoel om weer van betekenis te zijn, helpt Wilchert enorm in zijn proces. “Mijn doelen voor de toekomst zijn realistisch. Nu woon ik nog beschermd. Langzamerhand leer ik weer voor mezelf zorgen. Mijn dochter en kleinzoon zijn het allerbelangrijkste wat er bestaat. Ik wil er graag voor hen zijn. Over een jaar of zeven ben ik wellicht weer zelfstandig. Dat is vroeg genoeg. Tot die tijd maak ik hier mooie dingen.”